Honger
„Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.”Mattheüs 5:6
De Egyptenaren verkochten zich, toen zij honger leden, aan Jozef als slaven om maar brood te hebben. Een hongerige en dorstende christen zal alles geven om Jezus maar te hebben en Zijn zalige gemeenschap. Want bij deze geestelijke spijs en drank leeft zijn ziel en daarbij vindt hij het leven van zijn geest. Alle dingen acht hij schade en drek te wezen om Christus te mogen winnen en Zijn gerechtigheid. Dat is dan het hoogste van zijn blijdschap. Met Asaf zegt hij: Wien heb ik nevens God in de hemel? Nevens Hem lust mij ook niets op de aarde.Wat zegt nu uw ziel? O, de meeste mensen zullen zich van deze zielenhonger en -dorst geheel ontbloot vinden, want hoe weinigen hebben een gevoel van hun geestelijk gebrek. Dat komt doordat zij zich inbeelden dat zij niets missen en menen rijk en verrijkt te zijn en geen gebrek te hebben. Zij zijn dood in de zonden, zonder geestelijk leven. Zouden zij dan hongeren kunnen? Daar komt het van dat zij geen trek in spijze hebben als Jezus hen op de maaltijd nodigt.
Over zulken klaagt de Heiland: „Gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben.”
Johannes Barueth,predikant te Dordrecht
(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1752)