Geen onderzoek nodig
Als ergens de noodzaak van een onderzoek naar de politieke besluitvorming rond de steun voor de oorlog in Irak bestond, dan was het wel in Spanje.
In weerwil van massale protesten van de bevolking en de oppositie, koos de toenmalige conservatieve regering de zijde van de Amerikanen. Premier Aznar stuurde zelfs Spaanse troepen naar het Tweestromenland. Die militaire aanwe-zigheid in Irak vorm-de mede de aanleiding voor de bloedige bomaanslagen op 11 maart 2004 in enkele Spaanse treinen.Drie dagen na die aanslagen wonnen de Spaanse socialisten de verkiezingen. Een van de eerste daden van de regering-Zapatero was het terugroepen van de ruim 1400 Spaanse militairen die in Irak waren gelegerd. Volgens Zapatero had dat niet zozeer te maken met vrees voor nieuwe aanslagen. Hij volgde slechts de wil van het volk en was het bovendien al langer oneens met het Amerikaanse Irakbeleid, aldus de politicus destijds. Ook de schandalen rond mishandeling van Iraakse gevangenen speelden een rol in zijn besluit.
Voor de Verenigde Staten betekende het vertrek van de Spaanse troepen een gevoelige klap, ook al omdat de Spanjaarden in hun kielzog een hoeveelheid Latijns-Amerikaanse militairen meesleepten die onder hun bevel stonden.
Juist door hun verkiezingsoverwinning verviel voor de socialisten grotendeels de noodzaak van een onderzoek naar de besluitvorming rond Irak. Een vernietigend onderzoeksrapport had wellicht tot het vertrek van de conservatieve regering-Aznar geleid. Nu kreeg de oppositie dat op de klassieke manier voor elkaar. Door de stembusstrijd te winnen.