Britten blijven twijfelen
Groot-Brittannië zat bij de inval in Irak in maart 2003 iets dichter bij het vuur. Zodoende kwam de regering al veel eerder onder druk onderzoek te laten doen. Maar na diverse rapporten twijfelt men nog steeds.
De Britse premier Tony Blair is de geschiedenis ingegaan als de man van vijf grote militaire vechtmissies. Maar de operatie in Irak is de moeizaamste geworden.In de weken vlak voor de inval lieten demonstranten in Londen massaal van zich horen. Ook binnen Blairs eigen Labourpartij was het verzet ongekend groot.
Elk ‘feit’ dat de regering over (de massavernietigingswapens in) Irak naar buiten bracht, werd met grote scepsis ontvangen. Breed bestond het gevoel dat het ‘bewijs’ niet sterk was.
Al drie maanden na de inval, in juni 2003, waren er in het Lagerhuis stemmen voor een parlementair onderzoek. Blair beloofde dat hij zelf onderzoek zou laten doen.
Hij benoemde een vijfkoppige commissie onder leiding van Lord Butler. In juli 2004 concludeerde die dat de regering zich niet schuldig had gemaakt aan „opzettelijk verkeerde weergave” van gegevens.
Net als in Nederland is er ook in Groot-Brittannië nooit een onderzoek door het parlement zelf geweest. Eind 2006 leek dat te lukken, maar toch kwamen de voorstanders in het Lagerhuis een paar stemmen tekort.
Ondanks alle verklaringen en rapporten is het duidelijk dat in de Britse politiek de twijfel blijft heersen. Vorige week kreeg het kabinet opgelegd zijn notulen over enkele vergaderingen vrij te geven. De Britten wachten maar af of daaruit nieuwe feiten naar voren komen.