Begeerte
„Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.” Mattheüs 5:6
Iedereen weet wat honger en dorst is. Zij ontstaan uit een gebrek aan voedsel en drinken. De geestelijke honger en dorst naar Jezus’ gerechtigheid ontstaat in een lege ziel, waarin geen gerechtigheid te vinden is. Het is een ziel die zichzelf, vol gebrek, arm, naakt en leeg ziet uitgeledigd van alle eigengerechtigheid. Die ziel ziet dat zij op de minste rechtsvordering van de hemelse Rechter zou verstommen. „Ga niet in het gericht met Uw knecht, want niemand die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn”, bad David in Psalm 143:2.Honger en dorst vallen de mens zeer pijnlijk. Ook het verlangen naar Jezus’ gerechtigheid is een zwaard dat zijn ziel doorsnijdt. „Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U o, God” (Psalm 42).
Honger en dorst doen de mens uitzien, verlangen en begeren naar spijs en drank. Zo ook Gods kinderen. Zij zien uit naar Jezus en Zijn gerechtigheid. Dat uiten zij vele malen met hun zuchten en wensen. „O, God, Gij zijt Mijn God, ik zoek U in de dageraad…” (Psalm 63:2).
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht
(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1752)