Kerk & religie

„Orthodoxe gelovige heeft iets te vertellen”

De Leidse afdeling van de CSFR, Panoplia, vierde donderdag haar 45e lustrum met een forum over orthodoxie versus vrijzinnigheid.

Kerkredactie
30 January 2009 11:11Gewijzigd op 14 November 2020 07:12
LEIDEN – De Leidse afdeling van de CSFR, Panoplia, vierde donderdag in de lutherse kerk in Leiden het 45e lustrum met een forum over orthodoxie versus vrijzinnigheid. De overgrote meerderheid van de CSFR-studenten in de zaal noemde zich orthodox. Foto Hen
LEIDEN – De Leidse afdeling van de CSFR, Panoplia, vierde donderdag in de lutherse kerk in Leiden het 45e lustrum met een forum over orthodoxie versus vrijzinnigheid. De overgrote meerderheid van de CSFR-studenten in de zaal noemde zich orthodox. Foto Hen

In het voorgestoelte van de Lutherse kerk in Leiden zitten de theoloog dr. H. Bakker, een universitair docent dogmatiek met sympathie voor de vrijzinnigen, dr. R. Benjamins, en een professor van rooms-katholieken huize, prof. dr. E. Borg-man.Schrijver en voorzitter van het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie, G. J. Segers, prikkelt de forumleden en de zaal door te openen met de vraag: Bent u orthodox? Van de kant van dr. Bakker komt een standvastig: „Jazeker!” Borgman beantwoordt de vraag ook positief, maar Benjamins noemt zich noch orthodox, noch vrijzinnig. De overgrote meerderheid van de CSFR-studenten in de zaal noemt zich ook orthodox.

Borgman betreurt het gebrek aan orthodoxie in de kerken. „Wil je spannend zijn, dan moet je orthodox zijn. Als orthodoxe gelovige heb je iets te vertellen, je kunt niet alles vrij laten. Alleen is bij orthodoxie vaak het probleem dat het alleen om de gelovigen gaat. Volgens mij gaat het in de orthodoxie niet om ons, maar om het geloof in de ware God.”

Orthodoxie staat in het teken van de geschiedenis, meent Bakker. „In de vroege kerk zochten mensen al de eer van God in Christus.” Borghuis benadrukt liever dat orthodoxie wel iets levends moet zijn: „Wij moeten God kennen, niet God in onze voorouders. In ons kennen van God hebben wij iets toe te voegen aan de traditie.” Benjamins meent: „De taak van de kerk ligt meer op het gebied van het voeren van het gesprek met onze cultuur dan met de traditie.”

Een zekere subjectiviteit in het definiëren van orthodoxie is niet te voorkomen, denkt Borgman. „De check voor orthodoxie is of de gemeenschap van de kerk hetzelfde belijdt, in verticaal en horizontaal opzicht.” Bakker benadrukt de norm van de Schrift: „Ik wil een lans breken voor het gezag van de Bijbel. In het Woord leren we Christus kennen als een levende werkelijkheid.” Benjamins voert aan dat het kennen van God voor vrijzinnigen alleen mogelijk is door het spreken van God in het geweten.

„Wordt in 2020 de kerk orthodoxer?” vraagt Segers aan de studenten. De aanwezigen zijn negatief gestemd. „Kerkleden zijn meer gericht op emoties, en dat heeft gevolgen voor de kwaliteit van de kennis die nodig is voor orthodoxie”, zegt een van hen. Borgman: „Volgens mij pinnen we orthodoxie dan wel heel erg vast op een bepaalde gestalte. In 2020 ligt de tegenstelling misschien niet meer op de scheidslijn rechtzinnigheid of vrijzinnigheid.”

Ketterijen bestaan nog, dat weten de forumleden zeker. „Christus is levend. Zijn opstanding loochenen is een ketterij”, weet Bakker zeker. Benjamins ziet ketterijen vooral voorkomen in de praktijk van het geloof. Ook noemt hij het loochenen van de godheid van Christus „iets waarmee je je wel heel erg isoleert van de traditie.” Borgman vindt het te sterk benadrukken van de verhevenheid van God een ketterij.

Een student vraagt: „Wie zou iemand van ketterij mogen beschuldigen?” „Ik”, antwoordt Borgman. „In gemeenschap met de kerk en de traditie kan ik bepaalde afwijkingen van de leer ketterijen noemen. Maar daarmee wijs ik niemand de deur. Christus had Zijn verrader ook aan tafel tijdens het laatste avondmaal.”

Segers sluit af met de vraag hoe de kerk in de toekomst nog relevant kan zijn. Bakker: „We moeten vredespaden ontwikkelen. Praat met elkaar over Jezus, preek over Jezus, denk in huis aan Jezus.” Benjamins zoekt toekomst voor de kerk in een stukje onbevangenheid ten opzichte van elkaar. Borgmans vindt de vraag misplaatst. „Als kerk zijn we relevant. Als ze ons niet meer neersabelen, dan is er iets ergers aan de hand. Dan horen ze ons niet meer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer