„Plaatje met geweld klik je niet aan”
Het filter zit tussen hun oren. „Bij sommige spelletjes weet je gewoon: dit is raar; dit ga ik even niet doen.”
Thuis, of bij anderen, spelen de vier leerlingen uit groep 8 van de Scherpenzeelse Wittenbergschool regelmatig een computerspel. „Maar geen spelletjes met geweld. Dan weet je gewoon dat het niet goed is.”Lennart van de Vliert zit zo’n vier keer per week achter de computer. Dirk Methorst een keer of drie, „als het regent misschien vaker.” Marieke van Ginkel schuift ook wel eens achter het scherm, „maar vaak heb ik daar helemaal geen zin in. Dan ga ik andere dingen doen. Als het lekker weer is, ga ik naar buiten. M’n zus geeft me soms zes kauwgompjes om erachter te mogen.” „Ha, dat is omkopen”, lacht Lisanne Berkhof.
De computer is een handig ding om informatie op te zoeken voor een spreekbeurt of voor andere opdrachten van school, vindt het viertal uit groep 8. Ze doen ook wel eens spelletjes achter het scherm. „Wij hebben Kliksafe, dus dan kun je een hoop spelletjes niet doen, geloof ik,” zegt Dirk. „Maar bij anderen doe ik dat wel eens.”
Rap tikt Marieke haar favoriete site in op een van de toetsenborden op het computereiland van de Scherpenzeelse school: spele.nl. „Ik pak meestal hetzelfde spel, want dan wil ik m’n score verbeteren. Balletjes van een baan schieten bijvoorbeeld, hoe meer, hoe beter.” Lennart en Dirk hebben geen rijbewijs, nog lang niet. Maar op het computerscherm heb je dat ook niet nodig om racespelletjes te mogen doen.
Spelletjes met een beetje geweld zien de vier leerlingen een enkele keer. „Bij Bomberman moet je bommen neerleggen. Als de kisten daardoor weggaan, kun je doorlopen. Als je geraakt wordt, gaat er een poppetje knipperen. Er is ook een racespelletje waarbij je een poppetje ziet neervallen en eventjes ziet bewegen alsof hij pijn heeft.”
Maar erger wordt het niet. „Als je op een spelletjessite met de muis over een naam gaat, zie je aan het plaatje vaak al of het een gewelddadig spelletje is. Dat klik je dan gewoon niet aan”, zegt Lisanne. Marieke ziet bij anderen wel eens „een spelletje waarin mensen op elkaar schieten. Of ze duwen elkaar een rijdende auto uit. Maar het is gewoon heel nep. Dat komt ook doordat het getekende plaatjes zijn. Je ziet bij spelletjes soms dingen die je in het echt nooit tegenkomt.”
„We horen van elkaar welke spelletjessites er zijn. Soms zoek ik een spelletje via google”, zegt Lennart. „Op de ene spelletjessite staan meer spelen die gewelddadig zijn dan op de andere. Je weet gewoon dat je die niet hoort te doen.” En dat mogen de vier zelf ook niet. Op hun scherm geen plassen bloed.
Bij alle vier staat de computer in de huiskamer. „Mijn moeder kijkt wel eens wat ik aan het doen ben”, zegt Lennart. „Ja, mijn moeder loopt ook wel eens langs; ik zit soms achter de computer in het kantoortje”, beaamt Marieke.
De sites hebben soms een beveiliging ingebouwd: „Dan moet je je leeftijd of je geboortedatum invullen. Als je te jong bent, blokkeert de computer: dan mag je dat spelletje niet doen. Maar ja, je leeftijd kun je natuurlijk zo veranderen. Dan vul je gewoon in dat je vijftig bent.”
Lisanne hoort jongens op het schoolplein wel eens praten over een spelletje waarin ze moesten schieten. „Ik denk dat ze opscheppen. Zulke spelletjes mogen ze thuis helemaal niet doen, volgens mij.”
Vroeger zaten spelletjes in een doos. „Die doen we nog wel”, zegt Dirk. Een computerspelletje spelen is vaak een eenzaam avontuur. „Gezelschapsspelen doe je met elkaar, met z’n allen rond de tafel; dat is het verschil.”