Baptisme: zonder doop geen gemeente
Vrijheid, geloofsdoop en de nadruk op de zelfstandige gemeente. Drie trefwoorden om het eigene van het baptisme te omschrijven. Baptisten nemen een bijzondere positie in tussen vrije gemeenten enerzijds en traditionele, reformatorische kerken anderzijds. „Niet in de doop, maar in de gemeente klopt het hart van het baptisme.”
Voor de buitenstaander lijken ze veel op elkaar: baptisten en doopsgezinden. Ze staan hetzelfde voor: doop op grond van geloofsbelijdenis. Toch is er een aanmerkelijk verschil. Terwijl de dopersen voortkomen uit de radicale tak van de Reformatie rond Zürich in de zestiende eeuw, hebben baptisten juist een puriteinse oorsprong.De doopsgezinden waren veel spiritualistischer, afkerig van overheid, eed en militaire dienst, zegt dr. Henk Bakker, docent aan het Baptistenseminarium te Barneveld en schrijver van het recent verschenen boek ”De weg van het wassende water. Op zoek naar wortels van het baptisme” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer). „Bij de doopsgezinden heerste een geest van geweldloosheid. De eerste baptisten in Engeland daarentegen trokken zingend mee in het leger van Cromwell.”
Merkwaardig genoeg kent het Nederlandse baptisme een heel andere, niet-puriteinse oorsprong. Het ontstond doordat de hervormde predikant dr. Feisser in 1845 uit zijn ambt gezet werd vanwege zijn kritiek op het ”gewoontechristendom”. Bakker: „Hij kreeg de dag erop bezoek van twee Duitsers, die hem vertelden: we zijn baptisten. Feisser wist niet eens wat dat was.”
Drs. Teun van der Leer, rector van het Baptistenseminarium: „Grappig hè, dat het baptisme 400 jaar bestaat, maar in Nederland slechts 150 jaar. We traceren het baptisme wel tot de komst van John Smyth in Amsterdam in 1609, maar pas enkele jaren daarna in Londen werden de eerste gemeenten baptistengemeenten genoemd. Het Nederlandse baptisme is een plant van eigen bodem, stelde kerkhistoricus Wumkes terecht.”
De bekende Amerikaanse baptistenwetenschapper dr. Tom Nettles poneert dat de oorsprong van het baptisme een puriteins en een gereformeerd karakter droeg.
Bakker: „De eerste baptisten waren puriteinen. Maar vanaf het prilste begin heeft het baptisme ook invloeden van de doperse en de arminiaanse richting ondergaan. Pas later kreeg het calvinisme veel meer ingang, met name door de Westminster Confessie. Je ziet momenteel bij de opkomst van het gereformeerde baptisme, met name in de Verenigde Staten, een verlangen naar nieuwe orthodoxie.”
Van der Leer: „In Nederland is het baptisme meer evangelicaal dan reformatorisch getint. Feisser was calvinistisch, maar in Nederland was er ook nadrukkelijk de invloed van Jan de Liefde. In zijn spoor werden twee evangelistenscholen gesticht die hebben geleid tot het ontstaan van tal van gemeenten. Terwijl het Feisser ging om de zichtbare gemeente, was De Liefde gericht op het redden van zielen. Die missionaire insteek is altijd kenmerkend gebleven voor het Nederlandse baptisme.”
Bakker: „Het typische van het baptisme is dat je uitgaat van de gemeenschap. De Bijbel wordt gelezen in de bedding van de gemeente. Ik zeg wel eens: de gemeente is het laboratorium van de theologie. Wij kennen geen normatieve baptistische theologie. We sluiten ons aan bij de traditie en zien onze identiteit in de wijze waarop de gemeente het geloof van God ontvangt en daaraan uitdrukking geeft. We zijn orthodoxer dan de Nederlandse doopsgezinden en putten uit de bronnen van de Reformatie, maar evenzeer uit die van de vroege kerk, het puritanisme en met name ook de evangelische opwekkingsbewegingen.”
Van der Leer: „De invloed van de opwekkingsbeweging, zoals de Awakening van Edwards, Wesley en Whitefield, in een periode van vervlakking en liberalisering onder de General Baptists en van hypercalvinisme onder de Particular Baptists in de achttiende eeuw, is van grote invloed en betekenis geweest voor het baptisme. Sindsdien hebben de baptisten een scheut van de opwekkingsbeweging gekregen die nooit meer weg is geweest.”
Is er binnen het wereldwijde baptisme nog ruimte voor calvinistische baptisten als Gill, Philpot, Bunyan en Spurgeon?
Van der Leer: „John Gill was de eerste systematische theoloog van de baptisten en ook de eerste die een commentaar op de hele Bijbel schreef. Toch is de correctie die Andrew Fuller op diens hypercalvinistische gedachtegoed aanbracht, meer de algemene lijn van de baptisten geworden. Maar niet alle orthodoxie onder baptisten is van calvinistische oorsprong. Bij de Zuidelijke Baptisten in Amerika was er in de jaren tachtig van de vorige eeuw een omslag, die meer fundamentalistisch dan calvinistisch was, met zelfs verplichte onderschrijving van bijvoorbeeld de opname van de gemeente.”
Kenmerkend voor het baptisme is dat het de geloofsdoop voorstaat. Van der Leer zegt echter in het jubileummagazine dat het hart van het baptisme niet in de doop, maar in het gemeenteleven klopt.
Van der Leer: „Er is meer dan de doop, namelijk de gemeente. Aan de oorsprong van het baptisme staat een groep gelovigen die een verbond hebben gesloten met God én met elkaar. Nog niet zo lang geleden gebruikten we daarvoor het woord gemeentebesef. De doop is gemeentevormend: hij verbindt de gelovige aan God én aan de gemeente.”
De reformatorische traditie zegt -in navolging van Calvijn- dat een kind door de doop verbonden wordt aan de gemeente en ingelijfd in het Lichaam van Christus, krachtens het verbond.
Van der Leer: „Het probleem dat ik met de kinderdoop heb, is dat ik er geen verankering van zie in het Nieuwe Testament, daarentegen wel de nadruk op wedergeboorte en bekering die door de doop bezegeld worden.”
Bakker: „In de Vroege Kerk werd door de vervolging de doop naar een steeds vroeger tijdstip verschoven, juist vanwege de angst dat kinderen zouden sterven. Steeds meer jonge kinderen namen ook deel aan het avondmaal, zo blijkt uit berichten van Cyprianus.”
Van der Leer: „Vanuit het puritanisme is de nadruk gelegd op de gemeente als zichtbare gemeente (”visible saints”). Vandaar kom je bij de zogenaamde ”believers church” en dan ligt een ”believers baptism” veel meer voor de hand.”
Kent het baptisme de gewoonte van opdragen van kinderen in plaats van de kinderdoop?
Van der Leer: „Het opdragen van kinderen is pas na de Tweede Wereldoorlog echt in gebruik geraakt. Daarvóór was men bang dat deze handeling te veel op de kinderdoop zou lijken. Nu zie je steeds meer een ceremonie rond het opdragen ontstaan die ik zorgelijk vind. De familie wil erbij zijn, er worden liederen gezongen en gedichtjes opgezegd. Het opdragen van kinderen houdt in dat we bidden voor de opvoeding van het kind in de dienst van God. We spreken de hoop uit dat het kind tot persoonlijk geloof mag komen en gedoopt wordt. Dat laatste is echter niet zo vanzelfsprekend meer als vroeger, toen jongeren gevraagd werd zich te laten dopen als zij ongeveer achttien jaar waren. Overigens was dat ook in reformatorische kerken gebruikelijk aangaande het afleggen van de geloofsbelijdenis.”
Ledental
De baptisten blijven qua ledenaantal redelijk stabiel, vertonen de laatste tijd zelfs een lichte groei. Maar kijk uit, zegt Van der Leer, we moeten ons niet rijk rekenen. „Ook onder ons zijn er kerkverlaters, maar dat gebeurt geruisloos doordat we onze kinderen niet registreren. Zodoende vind je onze kerkverlaters minder in de statistieken terug.”
De voormalige baptistenhoogleraar Olof de Vries merkt op dat Nederlandse baptistengemeenten in toenemende mate evangelicaliseren. Wat erbij komt, is van niet-baptistenhuize en de oorspronkelijke baptistengemeenten vergrijzen.
Bakker: „Dat laatste gebeurt vooral in het noorden, maar bijvoorbeeld niet in het westen. Je ziet daar dat juist mensen tot de gemeente toetreden door middel van de Alpha-cursus. De nieuwe leden zijn vaak afkomstig uit de Protestantse Kerk of bijvoorbeeld de Nederlands Gereformeerde Kerken.”
Van der Leer: „In mijn gemeente Arnhem participeren wij in het Oecumenisch Platform en in het Evangelisch Contact. Voor de ene groep zijn we soms te rechts, voor de ander te links. Ik probeer daarom bruggenbouwer te zijn. Misschien ligt hier wel een taak voor baptistengemeenten in het algemeen.”
Bakker: „We zitten tussen de PKN en de pinkstergemeenten. Bij de ene groep waardeert men ons orthodoxe geluid, bij de andere onze prediking en structuur. Iemand zei eens: Het zingen en de prediking bij jullie zijn goed.”
Vierhonderd jaar baptisme. Hoe gaat u het feestjaar in?
Van der Leer: „Toch wel met een stuk dankbaarheid. Maar ook met gemengde gevoelens, want er is weer een nieuwe kerk gesticht.”
Bakker: „Je hoort baptisten soms zeggen: Bestaan we al zo lang? Velen denken dat we pas in de negentiende eeuw zijn ontstaan. Maar onze oorsprong ligt eigenlijk slechts honderd jaar na Calvijn, die dit jaar ook breed herdacht wordt. Het gaat in het baptisme om een brede en diepe traditie.”
Van der Leer: „Als je wilt weten wie je bent, moet je ook weten waar je vandaan komt. Het thema van dit jubileumjaar is verbinding. Je kunt dat op verschillende manieren invullen, zoals verbinding met de opwekkingsbeweging, de zendingsbeweging en het calvinisme. Veel gemeenten zijn bezig met hun identiteit. Daarom is het goed dat we ons na zo veel jaren de vraag te stellen: Wie zijn we eigenlijk?”