Dat zegt een commissie van het Israëlische parlement in een zondag uitgebracht rapport, dat de Israëlische justitie laksheid in dezen verwijt.

De vrouwen ontvluchten de armoede in hun land en worden door mensensmokkelaars naar Israël gehaald met de belofte van een legitieme baan. Eenmaal in Israël worden ze verkocht voor 3000 tot 6000 euro en verdienen zij 25 tot 30 euro per klant, waarvan de pooier 80 tot 90 procent opeist. Ze werken twaalf uur per dag, zes tot zeven dagen per week en hebben dagelijks gemiddeld tien tot vijftien klanten. Vaak leven de vrouwen in erbarmelijke omstandigheden en worden ze fysiek misbruikt of leven ze in angst voor hun pooier.

De Israëlische rechtbanken gooien het vaak op een akkoordje met de pooiers en veroordelen hen tot een aantal maanden dienstverlening of gemiddeld twee jaar gevangenis, straffen die te licht zijn om als afschrikking te dienen, zo beweert de commissie die het verslag schreef. De commissie stelde voor minimumstraffen vast te stellen om vrouwenhandelaars te ontmoedigen.

In een rapport uit juli 2001 plaatste het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken Israël op zijn zwarte lijst van landen waarvan de wetten niet voldoen aan de Amerikaanse criteria om dit soort misdaden aan te pakken, en het dreigde toen met economische sancties.

Israël paste vervolgens de wet een beetje aan, maar volgens de commissie is er niet genoeg gedaan om het probleem efficiënt aan te pakken. Als bijkomende maatregel stelt de commissie voor om een overheidsinstantie in het leven te roepen „die de oorlog verklaart aan de mensensmokkelaars.”