Vragen
Gelukkige David, die het zo ver bracht; niet zozeer dat hij koning was, maar dat hij over zijn geest heerste! Niet zozeer omdat hij zoveel vijanden had overwonnen, want hij was voor zichzelf een gevaarlijker vijand dan Saul of Goliath. Hij was gelukkig, niet omdat zijn hoop op goud was, maar op God, omdat hij kon zeggen: mijn God! Dit was zijn rijkdom in armoede, zijn huis, zijn heiligdom, zijn veiligheid.Bent u ook zo gelukkig? Kent u die schuilplaats, dit heiligdom? En was u daarbuiten ellendig? Was dat uw onrust? Welke last drukte u zo? Was het soms de zonde? Dreef dat u uit tot Hem om een goed heenkomen te zoeken? Was het alleen Jezus, Die u zocht? Zag u zoveel gebrek in uzelf dat u niet met minder geholpen kon worden dan met Jezus?
Mochten mijn vragen u eens tot vragen brengen! Keert u eens naar binnen: hoe staat het daar? Het is nu tijd. Men hoort wel veel, men spreekt er nog wel eens over met anderen, maar men spreekt zo weinig tot zichzelf. Sla uw eigen hart toch niet over, terwijl God u nu aanspreekt.
Spreek ook over deze zaken met uzelf: mijn ziel!
Sicco Tjaden, predikant te Nieuwe Pekela (Kerkreden over Psalm 42, 1735)