„Het mooie weefsel uit Heidelberg”
Dr. W. Verboom aanvaardde vrijdagmiddag in Leiden het ambt van bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond. Hij zal werkzaam zijn op het gebied van de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme. In zijn inaugurele rede sprak dr. Verboom over de actualiteit van de drie stukken, ellende, verlossing en dankbaarheid, zoals die in de Heidelberger Catechismus in Zondag 1 ter sprake komen.
De Gereformeerde Bond is hiermee na 65 jaar met een hoogleraarspost in Leiden terug. Prof. dr. Hugo Visscher heeft in 1937 deze post verlaten. Op 17 maart 1933 had prof. Visscher het ambt van bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond aanvaard met een rede over het calvinisme en de tolerantiepolitiek van Willem van Oranje.
Dr. W. Verboom is docent aan de Leidse hervormde kerkelijke opleiding en daarnaast nu ook bijzonder hoogleraar. In de tijd tussen 1937 en vrijdag gaven wel enkele hervormd-gereformeerde theologen colleges in Leiden, of waren als medewerker aan Leiden verbonden. Ds. W. L. Tukker heeft in de jaren tachtig, toen hij voorzitter van de GB was, samen met ir. J. van der Graaf, prof. dr. H. Berkhof wel eens gepolst over heroprichting van de toen slapende leerstoel, maar zonder resultaat. Vorig jaar is de leerstoel opnieuw gevestigd.
Prof. Verboom dankte het hoofdbestuur vrijdag voor de mogelijkheid ook in Leiden tot een vruchtbare wisselwerking te komen tussen wetenschappelijke en kerkelijke theologiebeoefening, als kenmerk van de gereformeerde godgeleerdheid.
De nieuwe hoogleraar sprak in zijn inaugurele rede over ”Een oude drieslag als theologisch paradigma in de twintigste eeuw”. Hij memoreerde dat de Heidelberger in het gereformeerd protestantisme een bijzondere plaats inneemt, omdat de gedachte van de christelijke troost daarin centraal staat: „Getroost leven, is weten het eigendom te zijn van Jezus Christus.”
In zijn oratie wilde dr. Verboom allen deelgenoot maken van een onderzoek naar de wijze waarop in ons land in de twintigste eeuw de drieslag uit Zondag 1 gefunctioneerd heeft in kerken van gereformeerde signatuur. Hij onderzocht zeventig catechismusverklaringen en hieraan verwante geschriften. Betreffende de drieslag ”ellende, verlossing, dankbaarheid” ontwaarde hij vijf modellen.
Het eerste model noemde hij „de bevindelijk-chronologische opvatting.” „De drie stukken moeten daarin innerlijk doorleefd worden en de volgorde moet ook in de tijd zo beleefd worden. Het een is voorwaarde voor het ander.” Prof. Verboom noemde als voorbeeld de theologie van ds. G. H. Kersten. Varianten en nuanceringen op deze visie vond hij bij de hervormde predikanten I. Kieviet, J. van Sliedregt, K. Exalto, C. Blenk, R. van Kooten en de christelijke gereformeerde hoogleraren J. van Genderen en W. H. Velema, alsmede binnen de Gereformeerde Gemeenten bij de predikanten J. W. Kersten en C. Harinck.
Als tweede model noemde dr. Verboom de gedachte die opkomt vanuit de leer van de veronderstelde wedergeboorte, „die zijn oorsprong vindt in de theologische gedachtewereld van Abraham Kuyper.” Vervolgens bezag hij als derde model de verbondsopvatting van theologen als K. Schilder en B. Holwerda, als vierde de stroming die voornamelijk voortkomt uit het gedachtegoed van Ph. J. Hoedemaker. Als vijfde model noemde dr. Verboom de christocentrische opvatting, geïnspireerd door de theologie van Karl Barth. „De smalle stroom van het eerste model is tot op vandaag vitaal aanwezig”, concludeerde prof. Verboom.
Dr. Verboom stelde dat de kerkorde van de Palts (1563) „een verstaanssleutel” kan geven. Deze kerkorde verscheen vlak na de Heidelberger. De kerkorde van de Palts bevat eerst het doopformulier, daarna de Heidelberger en vervolgens het avondmaalsformulier. „De doop leert dat de dopeling ellendig is, verlost is, en geroepen is tot dankbaarheid. Het avondmaal wil ook drie dingen leren: de avondmaalganger is ellendig, is verlost en wordt geroepen tot dankbaarheid. Zo moet ook de drieslag in de Heidelberger verstaan worden. Het kind van de gemeente op de leerweg tussen doop en avondmaal leert, als aanzet voor levenslange oefening: Ik ben ellendig, ik ben verlost en ik ben tot dankbaarheid geroepen. Een van de drie delen zonder kennis van de andere delen is onwezenlijk, onbestaanbaar. Hier is scheiden scheuren. Het mooie weefsel uit Heidelberg is dan uiteengescheurd”, aldus dr. Verboom.