Eenswillend
„Hij is de Heere, Hij doe wat goed is in Zijn ogen.” 1 Samuël 3:18
De verdorven mens is van nature uitermate heerszuchtig. Hij zou wel willen dat alle mensen, ja, de gehele geschapen natuur en God Zelf slaven van zijn begeerlijkheden waren. Hij kan het moeilijk hebben als andere mensen iets anders opvatten dan hij. Of als regen, droogte, hitte, kou, wind en weer zich niet voegen naar zijn genegenheden. Als elk mens zich nauw zou willen onderzoeken, zal hij bevinden dat het van nature zo is. Dus moet hij van die redeloze, dolle driften afstand doen en omdat het onmogelijk is de zaken naar zich te voegen, moet hij zich voegen naar de zaken. Hij moet God alle dingen laten besturen naar zijn wijs en heilig welgevallen. Hij moet alles met lijdzaamheid opnemen wat God hem toezendt, zowel in tegenspoed als in voorspoed. Hij moet altijd met Eli zeggen: „Hij is de HEERE, Hij doe wat goed is in Zijn ogen.” O, dat geeft de mens een reden om volkomen gerust te zijn, als hij geleerd heeft zijn wil te voegen naar Gods wil. Dan maken wij niet langer een afgod van onszelf en van het dienen van onze eigen begeerte. Een mens moet denken dat hij geen wil meer heeft en dat al zijn doen en laten geregeld wordt naar de wil van God.
Hermannus Witsius,Predikant te Utrecht
(”Practyke des Christendoms”, 1664)