Hoofdbronnen mystiek vinden gretig aftrek
Mystiek is weer in, zo blijkt uit een toenemend aantal uitgaven van mystieke ‘klassiekers’. „Een gezonde religieuze mentaliteit kan niet zonder de voeding van de mystiek als religieuze ervaring”, aldus Ton van der Stap, uitgever van een bloemlezing van mystici.
Mystiek is de kennis van God vanuit de ervaring, een kennis die gegroeid is vanuit persoonlijke beleving, zo definieert Van der Stap, vertaler en publicist. De auteur redigeerde ”De verborgen schat in de akker. Teksten van mystici voor iedere dag van het jaar” (uitg. Meinema, Zoetermeer).Teksten van Augustinus staan naast die van prominente mystici als Hadewijch (de ziel is „God geworden met God”) en Jakob Böhme (17e eeuw), die de weg van inkeer heeft beschreven op een manier die sterk doet denken aan de technieken van de oosterse meditatie, aldus Van der Stap. Blijkbaar is dat niet alleen eigen aan het christendom, zegt hij.
Mystici kunnen gewaagde uitspraken doen. Johannes Tauler (14e eeuw) stelt dat de mens „god gelijk” is en Meister Eckhart (13e eeuw) gaat zo ver dat we niets over God kunnen weten. God „ontstaat” eigenlijk waar mensen Hem te berde brengen. „God wordt, waar alle schepselen God uitspreken: daar wordt God.” Het zijn uitdrukkingen die zelfs aan uitspraken van ds. Klaas Hendrikse herinneren.
Van Ruusbroec
Een van de klassiekers is het hoofdwerk van Jan van Ruusbroec, ”De geestelijke bruiloft”, door de Katholieke Bijbel Stichting (KBS) (’s-Hertogenbosch) in een nieuwe vertaling op de markt gebracht door neerlandicus drs. Jos van den Hoek, met een voorwoord van prof. dr. Guido de Baere, emeritus hoogleraar van het Ruusbroecgenootschap van de Universiteit Antwerpen.
Van Ruusbroec (1293-1381) laat zien hoe de hele groei van het geestelijke en mystieke leven verloopt, vanaf de bekering tot „de hoogste toppen van de contemplatie.” Hij onderscheidt het werkende, innige en het God schouwende leven als drie gedaanten van een zich steeds verdiepende liefde tot God.
Opvallend is de mystiek van vereenzelviging van de mens met God, opgevat als „het stromen en terugstromen van menselijke en goddelijke liefde”, om zo samen te vloeien tot één ongedeelde liefde. De mystiek van Van Ruusbroec ziet het geestelijk zien als genadegave, met als één doel: een ontmoeting en vereniging met Christus als onze bruidegom.
Die ontmoeting is een combinatie van eigen inspanning (door deugd) en verlicht worden, maar ook weer zo dat de mens in zichzelf moet keren en zich in het onbekende, de afgrond van de duisternis moet storten. Zo leert hij uiteindelijk God als het diepste licht kennen en daarmee in liefdeverrukking delen. „Dit is de adel die wij van nature bezitten in de wezenseenheid van onze geest, waar de geest een natuurlijke vereniging met God bezit.”
Thomas à Kempis is vooral bekend vanwege zijn boek ”De navolging van Christus”. Dit is nu in hertaalde versie door Mink de Vries bij de KBS verschenen. Het boek betreft de adviezen van „een spirituele coach aan zijn jonge leven”, het staat dwars op wat nu normaal is: „rijk worden, je kansen pakken, het maken”. Dr. Rudolf van Dijk, wetenschappelijk onderzoeker bij het Titus Brandsma Instituut, verzorgde vorig jaar een nieuwe vertaling (Ten Have, Kampen) vanuit het oorspronkelijke handschrift uit 1441. Aan de vertaling is acht jaar gewerkt.
Leemte
Duidt de belangstelling voor mystiek op een opleving van buitenchristelijke spiritualiteit? Van der Stap schrijft in zijn boek dat Ruusbroecs mystieke bespiegelingen gelegd kunnen worden naast passages uit een boeddhistische soetra. „Het zal verhelderende ontdekkingen opleveren, wederzijds.”
Van der Stap zegt desgevraagd dat de toenemende belangstelling voor mystiek te vergelijken is met de groeiende belang-stelling voor sommige oosterse religieuze stromingen. „Die lijken immers in een bepaald opzicht te voorzien in een leem-te, ontstaan in de christelijke traditie. Misschien is het christendom in zijn verkondiging iets te veel vastgelopen in een benadrukking van ethiek en orthodoxie”, zo oppert hij. „Uit die verschraling lijkt de zoektocht naar oosterse beleving te verklaren.”