Driekwart Zimbabwanen in armoede
Meer dan driekwart van de geteisterde Zimbabwaanse bevolking leeft in armoede. De kinderen lijden het meest. Nu de grote politieke partijen er maar niet in slagen om de macht te delen, lijkt het erop dat de zaken eerst nog erger zullen worden voor er verbetering komt.
Op 19 januari werden de gesprekken hervat tussen de rivaliserende Zimbabwaanse partijen die in september 2008 een akkoord hadden getekend om de macht in het land te delen. Het overleg wordt geleid door de Zuid-Afrikaanse president Kgalema Motlanthe, zijn voorganger Thabo Mbeki die een mandaat heeft van de Zuidelijk Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap (SADC) en de Mozambikaanse president Armando Guebuza.Arthur Mutambara, de leider van een kleinere fractie van de Movement for Democratic Change (MDC) en toekomstig vicepremier, zei gisteren dat de leiders geen andere keuze hebben dan uit de impasse te komen. „Nu is het moment waarop alle Zimbabwanen het eens moeten worden. Het is tijd voor flexibiliteit, compromis en pragmatisme”, aldus Mutambara.
Maar inmiddels is er nog geen centimeter vooruitgang geboekt. De MDC van Morgan Tsvangirai en de regerende Zanu-PF slagen er maar niet in een overeenkomst te vinden over de machtsverdeling in een regering van nationale eenheid.
Toch is zo’n regering dringender nodig dan ooit. Dat bleek nog maar eens uit een rapport van Save the Children (SCF) dat deze week verscheen. De hulporganisatie stelt daarin vast dat 10 miljoen van de 13 miljoen Zimbabwanen in absolute armoede leven en de grootste moeite hebben om aan voedsel en andere basisbenodigdheden te komen. Volgens een lokale alliantie van niet-gouvernementele organisaties zou dat cijfer zelfs nog hoger kunnen liggen.
„Veel meisjes moeten het zonder onderwijs stellen. Ongeveer 75 procent van de staatsscholen werkt niet naar behoren, omdat het grootste deel van de onderwijzers niet betaald wordt en dus op zoek moet gaan naar ander werk. Veel arme families moeten bovendien hun kinderen van school halen en eropuit sturen op zoek naar werk en voedsel”, besluit het rapport.
Volgens Fambai Ngirande van de National Association of Non-Governmental Organisations (Nango) is de realiteit echter nog veel slechter en worden de problemen nog erger. „Het is een grotendeels door de mens gemaakte, te vermijden en zeer onnodige situatie”, zegt hij. „Het resultaat van jaren mislukt beleid en het egoïsme van de heersende politieke elite.”
Volgens Ngirande drijft de honger nu veel mensen tot extreme maatregelen zoals prostitutie en kinderarbeid, terwijl anderen giftige wortels of wilde vruchten moeten eten. De prijs voor een rit naar het werk verandert tweemaal per dag, zodat veel arbeiders in de buurt van hun job kamperen en enkel in het weekend naar huis gaan.
Hoewel de crisis zo diepgaand is dat vrijwel de hele bevolking eronder lijdt, zijn het volgens Ngirande vooral de „kwetsbare groepen zoals ouderen, mensen met hiv/aids, wezen en mindervaliden die het hardst getroffen zijn.”
Volgens Raymond Majongwe van de Progressive Teachers’ Union of Zimbabwe (PTUZ) is de armoede onder leerkrachten een schandaal. Hij beschuldigt de regering ervan de leerkrachten moedwillig links te laten liggen, omdat ze vaak bestempeld worden als aanhangers van de oppositie. „Het is ongehoord dat de overheid blijft doen alsof er niets aan de hand is, op een moment waarop het nationale weefsel verder aftakelt”, zegt Majongwe. „Waar ter wereld vind je een leerkracht die van zijn loon geen fles melk kan kopen?”