Nicolai kon mensen goed troosten
Zonder te haperen geeft ds. J. Pannekoek de namen van zijn voorouders op, compleet met woonplaats en jaartallen. Via de genealogie raakte hij in een promotieonderzoek verzeild. Met zijn vrouw en enkele bekenden reist de 72-jarige hervormde emeritus predikant uit Dronten zaterdag af naar Marburg, om twee dagen later aan de Philipps-Universität te promoveren met een dissertatie over twee zeventiende-eeuwse lutherse dominees.
Merkwaardige wegen: meer dan 55 jaar genealogisch veldwerk bracht ds. Pannekoek bij de lutherse predikant Heinrich Pfankuche (1548-1634), een van zijn verre voorouders. Op zoek naar een preek van diens hand, stuitte Pannekoek op vijftig handgeschreven preken van andere dominees - ziedaar, het materiaal voor een breder theologie-historisch onderzoek was voorhanden. Pannekoeks langdurig verblijf in Duitsland stelde hem in de gelegenheid honderden archiefstukken in te zien: lijkpreken, brieven, kerkelijke acta, grafelijke correspondentie. Het Hessische Staatsarchief is een ware Fundgrube, verzekert hij.
De Duitse academische traditie ziet er iets anders uit dan de Nederlandse. De stellingen bij het proefschrift worden een week van tevoren opgehangen, zodat ieder er kennis van kan nemen. De promotie is een gesprek tussen de promovendus en de professoren aan een ronde tafel, een ”disputatio”, die twee uur duurt. Op afstand zitten de studenten. Promotor van ds. Pannekoek is de bekende Duitse kerkhistoricus prof. dr. Hans Schneider.
Ds. Pannekoeks proefschrift gaat over de theologie en de vroomheid in het graafschap Waldeck in de eerste helft van de zeventiende eeuw, vooral bij de twee predikanten Jeremias Nicolai (1558-1632) en Johannes Heinemann (1617-1652). Een sterk punt is dat hij niet alleen de theologie, maar ook de liederen van Nicolai heeft onderzocht - iets wat theologen nogal eens vergeten of nalaten.
Als luthers-orthodox theoloog gaf Nicolai zijn visie op de Schrift, bekering, boete, geloof, rechtvaardiging, verheerlijking, heiliging, predestinatie en kerk, kortom: de hele ”orde des heils”. In zijn liederen staat de mystiek gekleurde omgang met Christus centraal.
In de eerste helft van de zeventiende eeuw worden de Duitse staten gekweld door de Dertigjarige Oorlog. Hele dorpen gaan in vlammen op, duizenden mensen komen op wrede wijze om het leven. Deze maatschappelijke crisis heeft een grote impact gehad op de prediking, laat ds. Pannekoek in zijn nog ongepubliceerde manuscript zien. „De predikanten in Waldeck roepen in hun preken, met het oog op de ”tekenen der tijden”, op tot boetedoening en bekering. Al blijft het vaak bij een aanhalen van bijbelteksten. Ds. Jeremias Nicolai spoort minder dan anderen aan tot de heiliging van het leven. Hij benadrukt in zijn verkondiging veel meer het heilig zijn van de gelovige in Christus.”
Evenals zijn broer, de bekende lieddichter Philipp Nicolai, was Jeremias een uitgesproken tegenstander van de calvinisten. Met hun avondmaals- en predestinatieleer kon hij niet uit de voeten. De calvinistische uitleg van de verkiezing noemde Jeremias een ”regia via ad desperationem”, een ”weg naar de wanhoop”.
Volgens ds. Pannekoek kun je veel leren van dominees van 400 jaar terug. „Ik merk dat mensen tegenwoordig de Bijbel niet meer kennen. Door het bijvoorbeeld alleen te hebben over medemenselijkheid, spreek je slechts één facet van de Schrift aan en laat je de rest liggen. We zijn te veel bezig geweest met wat mensen zelf vinden. We moeten weer terug naar het ”tota scriptura” van Johann Albrecht Bengel - heel de Schrift.”
„Nicolai was erg goed bekend met de Bijbel. Daarom kon hij mensen ook goed troosten. Bij hem stond de Schrift centraal, hij was een echt bijbels theoloog. Je ziet ook dat hij, als hij in contact met anderen in de fout ging, op basis van de Schrift zijn eigen gedrag veroordeelde.”
Op sommige punten komt ds. Pannekoek tot kritiek op de lutherse theologie. Een centrale notie bij vrijwel alle theologen in die tijd is de aanvechting, die ook bij Luther centraal stond. Ds. J. Arndt -ds. Pannekoek heeft zijn werk in oude druk staan- schreef in zijn befaamde boek ”Wahres Christentum” dat een mens niet om uitredding moet bidden, maar om geduld. Een onjuiste opvatting, meent de Drontense predikant. „De dichter van Psalm 77 verkondigt dat de gelovige niet door innerlijke, geestelijke ervaringen of door geduld en deemoed wordt getroost, maar door het gedenken van de daden Gods in de geschiedenis van Israël. Daarin openbaart zich Gods trouw. Daarom is Israëls geschiedenis voor de gelovigen onontbeerlijk.”
Tegenwoordig speelt de Schrift vaak een minder centrale rol in de kerk, merkt de emeritus predikant op. „Onlangs maakte ik een doopdienst mee. Er werd gezongen van waterdruppeltjes die naar beneden vallen. Daar walg ik gewoon van. Ik mis dan Psalm 105, waarin het verbond Gods centraal staat.”
Ook met de praktijk van het avondmaal voor kinderen kan de promovendus niet uit de voeten. Bij zijn proefschrift heeft hij een stelling erover opgenomen. „In het heilig avondmaal gaat het om de verborgen eenheid met Christus, de ”unio mystica”. Kinderen begrijpen dat nog niet. Je mag kinderen niet ”überfordern”, zouden ze in Duitsland zeggen. Het kinderavondmaal strijdt met het wezen van het heilig avondmaal. Als je je niet meer verdiept in de Schrift, kom je tot zo’n instelling.”
Ds. Pannekoek diende begin jaren zeventig de gemeenten van Delfzijl en Houtrijk-Polanen. In Duitsland diende hij de evangelisch-reformierte Gemeinde Burbach en de evangelisch-lutherische Gemeinde Höxter in de Evangelische Kirche van Westfalen. „Vergelijk je de situatie met Nederland, dan vind ik dat het er in Duitsland vaak persoonlijker aan toe gaat. Bij een jubileum krijgt de predikant een persoonlijke gelukwens van de synodepreses. Elke maandagochtend deden we met vier dominees een uurtje exegese, als voorbereiding voor de zondag. Daarna ging het gesprek over op zakelijke dingen. En een paar keer per jaar kwam je met de collega’s van de ”Kreissynode” bij elkaar. Zulke uitstekende contacten tussen collega’s onderling heb je in Nederland niet. Waar in Nederland komen de predikanten en hun vrouwen twee keer per jaar bijeen voor een gezellige dag?”