Nederlanders starten kinderdorp in Zuid-Afrika
„Je kunt de kinderen niet beter maken, maar je kunt er wel voor zorgen dat het beetje leven dat ze nog hebben zo aangenaam mogelijk is.” De 58-jarige Riet Vuyk vertrekt deze maand voor een halfjaar naar Zuid-Afrika, om daar als vrijwilliger onder andere te gaan zorgen voor kinderen met aids.
Na het verlies van haar man, nu iets meer dan drie jaar geleden, ging Vuyk op zoek naar een nieuwe taak in haar leven. Tijdens deze zoektocht kwam ze via de Evangelische Alliantie bij Leo Baan terecht, die samen met zijn Engelse vrouw Jill een kinderdorp wil bouwen in Ubombo, Noord-Zululand.
„Leo Baan werkt daar samen met een groep mensen uit de plaatselijke bevolking”, legt Vuyk uit. Het project van Baan staat op zichzelf en wordt dus niet financieel ondersteund door hulporganisaties. Dat maakt de financiering van het project problematisch. „We moeten ons project overal met veel enthousiasme brengen. Van de Afrikaanse regering kunnen we misschien een klein bedrag per kind krijgen. Verder proberen we geld te krijgen van zakenmensen.”
Het idee voor een kinderdorp is ontstaan toen Leo Baan zich realiseerde dat meer dan eenderde van de populatie in het gebied rond Ubombo is besmet met HIV, het virus dat aids veroorzaakt. Veel kinderen hebben al geen ouders meer. Op dit moment wonen er meer dan 3000 weeskinderen in het district, terwijl dat er twee jaar geleden nog 1000 waren.
De zorg voor deze kinderen komt hoofdzakelijk op de schouders van grootmoeders terecht. Zo is er een vrouw die voor achttien kleinkinderen zorgt, terwijl haar inkomen minder dan 70 euro per maand bedraagt. Hierdoor blijft er geen geld over voor schoolgeld en moeten er andere manieren worden gevonden om aan geld te komen. Zo komen jonge meisjes in de prostitutie terecht.
Om deze kinderen te kunnen helpen, besloten Baan en zijn vrouw het kinderdorp op te zetten. Het is de bedoeling dat er een kerkje komt, een crèche, een basisschool en voortgezet onderwijs, huizen voor de kinderen en hun verzorgers, een klein ziekenhuis en wat kantoortjes. Het dorp moet Entabeni gaan heten, wat ”op de berg” betekent. Een plaatselijke architect heeft kosteloos een ontwerp gemaakt. Verder heeft het echtpaar het Entabenifonds opgezet, waarmee de familie Baan geld hoopt binnen te halen om de bouw van het dorp te financieren.
Riet Vuyk is van plan voor een halfjaar af te reizen naar Zuid-Afrika en mee te helpen aan het opzetten van het dorp. Ze kost haar geen moeite om in Nederland huis en haard achter te laten en de sprong in het diepe te wagen. „Ik wil werken in een wereld waarin ik liefde kan geven. Toen mijn man overleed, heb ik het een poos erg moeilijk gehad. Als je door zo’n diep dal van verdriet bent gegaan, verliezen je materiële eigendommen hun waarde.”
Ze is nog nooit eerder in een ontwikkelingsland geweest en is ook niet van plan zich in te lezen. „Ik wil er niet met vooroordelen naartoe gaan. In wezen kan ik me toch niet voorbereiden op wat ik straks hoop te gaan doen. Ik ga er alleen naartoe om liefde te geven en de kinderen te verzorgen. Wat ik ervan terug verwacht is eenvoudig: liefde, nodig zijn, een andere levenshouding. Ik ben er niet onzeker over. Als dit Gods plan is met mij, dan zit het wel goed. Zo niet, dan ben ik na een halfjaar weer terug.”