„Met Calvijnhype moeten we ons niet te rijk rekenen”
Bereikt het publicitaire geweld rond het Calvijnjaar een beetje zijn verzadigingspunt? Het groots opgezette symposium over ”Calvinisme, de C factor van de Nederlandse cultuur”, zaterdag aan de Vrije Universiteit (VU), trok slechts veertig deelnemers.
Een uitzondering op de druk bezochte Calvijnweek, die de VU vorige week organsieerde. „Maar reken je niet te rijk en verwacht geen hoge oplages van de ”Institutie” aan het eind van het jaar. Met de Calvijntest en Calvijnglossy heb je het wel gehad”, voorspelt EO journalist Tijs van den Brink.
Het was honderd jaar geleden niet beter gesteld met de belangstelling voor de Calvijnherdenking. Kuyper en Bavinck bleven demonstratief weg bij de viering van de 400e geboortedag van de reformator die destijds in Genève gehouden werd. Zij vonden dat allemaal te feestelijk, te veel gericht op persoonsverheerlijking, aldus prof. dr. Fred van Lieburg. „Het had volgens hen ook te weinig te maken met de ware Calvijn, voor wie je destijds toch wel aan de VU moest zijn.”
De Calvijnherdenking ging in 1909 dus vrij geruisloos voorbij aan de het gereformeerde publiek. In 1959, bij de viering van de 450e geboortedag van de reformator, lag dat anders. Van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis aan de VU, liet enkele filmbeelden zien van deze bijeenkomst, waar prof. D. Nauta en prof. H. Smitskamp het woord voerden, onder voorzitterschap van prof. G. C. Berkouwer. Tegelijkertijd werd toen de herdenking van het 400 jarig bestaan van de Academie van Genève gevierd, „voor de VU destijds toch een voorbeeld”, aldus Van Lieburg.
Ter gelegenheid van het VU symposium werd zaterdag het imposante borstbeeld van Calvijn letterlijk uit de kast gehaald. Het was ooit het bezit van Kuyper. Hij kreeg het rond 1890 van een onbekende beeldhouwer. Het stond eerst in zijn studeerkamer, later in een halletje „waardoor prompt de deur niet meer open kon.” Kuyper schonk het aan de VU toen hij in 1900 minister president werd.
De VU stelde het beeld op in de senaatszaal, maar bij het betrekken van het nieuwe hoofdgebouw aan De Boelelaan verdween het in de kelder van het Documentatiecentrum van het Nederlands Protestantisme. Ter gelegenheid van het Calvijnjaar is het gerenoveerd. Zaterdag stond het voor de aula opgesteld, geflankeerd door de buste van Kuyper, die ooit zelfs een plaats had op het podium van de aula.
Voorbij stereotypen
Dr. Mirjam van Veen, onderzoekster aan de VU en schrijfster van enkele werken over Calvijn en het calvinisme, ging in op de stereotypen rond Calvijn. En dat zijn er nogal wat, zoals dat van een depressiefmakend geloof en een onvermogen om van het leven te genieten. Calvijn was echter geen sombere man voor zijn tijdgenoten, die hem als een charismatische persoon zagen, hoewel zijn vrienden hem wel eens zeiden dat hij minder scherp en polemisch moest zijn. Calvijn was wel een kind van zijn tijd, aldus Van Veen. „Religieuze diversiteit kende hij niet, reden waarom anderen vanwege het religieuze klimaat Genève moesten ontvluchten.”
Calvijn bleef vluchteling, vol heimwee naar zijn vaderland: Frankrijk. Calvijn werd een leidsman van een internationale beweging, maar sprong op een rijdende trein, want de aartsvader van het calvinisme was niet Calvijn, maar Zwingli, aldus Van Veen. Calvijn was wel een vertegenwoordiger van de tweede generatie, een bruggenbouwer, op zoek naar compromis, zoals met de lutheranen. Maar hij was wel een scherpslijper, die „bikkelharde en venijnige” kritiek had op de Rooms Katholieke Kerk, met name op de mis, die als de pest vermeden moest worden.
De God van Calvijn is ongrijpbaar, niet te vangen in beelden of een theologisch systeem, aldus Van Veen. „Calvijn sprak over God in termen van eer en majesteit. Het enige hulpmiddel om God te kennen was de Bijbel, vandaar de nadruk op studie en onderzoek van de Schrift. Calvijn was een humanistische geleerde die het te doen was om teksten en taal.”
Dat betoogde ook VU oudtestamenticus prof. Eep Talstra, die gespecialiseerd is in onderzoek van de Bijbel met behulp van computertechnologie. De interesse in computers als hulpmiddel van de studie van de Bijbel is in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw allereerst ontstaan in het jodendom en later bij de gereformeerden. „Het kan ons helpen om Calvijns exegetische werk te verstaan. Calvijn stelde dat we eerst de tekst en taal moeten begrijpen, daarna begint het debat over de verhouding tussen God en mens.”
Calvijn roept weinig bij me op, zegt EO journalist Tijs van den Brink in een workshop over calvinisme en de pers. NCRV programmamaakster en theologe Jacobine Geel had toch wel bewondering voor de reformator: „een noeste arbeider die bleef doordenken tot hij het gevonden had.” Waar we Calvijn in deze tijd echt verlaten hebben, is dat er maar één waarheid is, stelt Geel. „Dat vind ik persoonlijk winst.” Jezus redt, dat leeft wél bij onze achterban, zegt Van den Brink.
De hoofdredacteur van Trouw, Willem Schoonen, vindt Calvijn en calvinisme zeker belangrijk, „vooral als je tegen de wereldse machten in opstand mag komen.” Ons land is nog zeer calvinistisch, zegt hij, namelijk als serieus, ernstig. „Als we een te dikke krant hebben klaagt men, want men heeft het gevoel om alles te moeten lezen.”
Geel vindt het goed om andere dingen van Calvijn te herontdekken, zoals betrouwbaarheid. Sarkozy, Berlusconi, Balkenende? Geef mij de laatste maar, zegt Van den Brink. „Iemand die voor de tweede keer trouwt, kan nog net in ons land, maar een premier die voor de vierde keer trouwt en daar nog trots op is, is bij ons onmogelijk”, zegt Van den Brink.
C factor
De veelbesproken test van de ”C factor” (onderzoek naar het calvinismegehalte) haalde verschillende keren het nieuws. Misschien goed om er methodologen op te zetten die de resultaten onderzoeken, zo opperde VU rector L. Bouter. De belangstelling voor de test was zo groot, dat de site verschillende keren overbelast was.
Is de God van Calvijn werkelijk zo afstandelijk? Volgens VU dogmaticus prof. Kees van der Kooi toont Calvijn ontwijkend gedrag als het gaat over het spreken over het wezen van God. „Hij zegt alleen hoedanig Hij is, niet wát Hij is. Hij is minder stellig en aarzelender dan de eeuwen daarvoor en daarna. God is zeer hoog, maar Hij komt ook zeer dichtbij. De wereld is een spiegel waarin God Zijn macht overal onder ogen brengt. Calvijn schrijft dat Christus het beeld is waarin God niet alleen Zijn hart, maar ook Zijn handen en voeten laat zien. God is dus geen koperen ploert, een heet schijnende zon boven ons, maar wordt getekend met het beeld van een Vader, van Wie wij Zijn adoptieve kinderen zijn.”
Bankiers kunnen gemakkelijk rovers worden, vond Calvijn. Hij meende dat zij een nuttige functie in de maatschappij vervulden, maar ontried zijn volgelingen bankier te worden. Zij zouden dan zo beneveld door het geld kunnen raken dat zij rovers zouden worden. De Tilburgse hoogleraar economische ethiek prof. dr. Johan Graafland actualiseerde Calvijn met betrekking tot de huidige kredietcrisis. Graafland zei niet te weten of er als gevolg van de opvatting van Calvijn relatief weinig calvinistische bankiers zijn.