Witboek moet beeld over kraken nuanceren
Nederland weet onvoldoende over de huidige kraakbeweging, sterker nog: heeft er een volstrekt verkeerd beeld van. Daarom is het tijd voor een tegengeluid, aldus de initiatiefnemers van het Witboek Kraken. Zij presenteerden hun witboek donderdag in Den Haag.
Het zaaltje in kraakpand De Illusie, achter de Haagse schouwburg, puilt uit. Vooral met aanhangers van de kraakbeweging, lijkt het. Posters met protestleuzen completeren het beeld. ”Mede mogelijk gemaakt door de kraakbeweging”.Onbekendheid met die beweging, negatieve publiciteit en de dreiging van een kraakverbod brachten de initiatiefnemers –ex-krakers en sympathisanten– tot de publicatie van hun witboek. Het beschrijft tachtig kraakpanden, die in de afgelopen tien jaar stuk voor stuk „een positieve bijdrage” aan hun omgeving leverden. Ook biedt het boek een weerwoord aan de beeldvorming die ontstond na recente kraakincidenten. Met enkele wetenschappelijke bijdragen proberen de samenstellers het fenomeen kraken in een breder perspectief te plaatsen.
Ze willen publiek en politiek informeren „over de actuele kraakpraktijk en de huidige generatie krakers.” Hard nodig, zegt Tamira, een van de initiatiefnemers. „Krakers stinken, dragen zwarte kleren en hebben honden, maar verder weten we er eigenlijk niet zo veel van.” Met haar typering krijgt ze de lachers op haar hand. Toch heeft het witboek een serieuzer doel. „We hopen dat hiermee een geïnformeerde discussie ontstaat.”
Het is vooral de kraakbeweging zelf die daar behoefte aan lijkt te hebben, sinds de Kamerleden Ten Hoopen (CDA), Van der Burg (VVD) en Slob (CU) afgelopen najaar met een wetsvoorstel kwamen dat kraken moet verbieden.
Graag hadden de initiatiefnemers de eerste exemplaren van hun witboek aan deze parlementariërs aangeboden, maar „ze hadden alledrie ingewikkelde excuses om hier vanmiddag niet te zijn.” Wel binnen is de Amsterdamse wethouder Herrema (Wonen). Hij is een van degenen die als eerste het witboek in ontvangst mogen nemen.
Herrema zit niet te wachten op een kraakverbod. Volgens hem moet de politiek zich op de leegstand richten en niet op de krakers. „Een verbod lost de enorme leegstand niet op, terwijl krakers daar juist iets aan proberen te doen. In Amsterdam staat 1 miljoen vierkante meter aan kantoorruimte leeg. En die leegstand is nog aftrekbaar ook. Wij subsidiëren dat dus gewoon.”
De discussie na afloop van de boekpresentatie spitst zich vooral toe op de zin en onzin van het kraakverbod. Al lijken er vooral tegenstanders in de zaal te zijn. Zo niet de directeur van Vastgoed Belang, drs. Hein Bos. Hij verwerpt de stelling dat kraken effectiever is dan overheidsmaatregelen tegen leegstand. „Wederrechterlijk gedrag kun je niet goedpraten. Je moet van andermans spullen afblijven.”
Bos krijgt weinig bijval. Zelfs niet van districtschef Schaap van de Amsterdamse politie. „Wij zitten organisatorisch absoluut niet te wachten op een verbod.” In de huidige vorm is Schaap er onverkort tegen.
SP-Kamerlid en ex-kraakster Van Velzen, ook aanwezig in Den Haag, doet het verbod af als symboolpolitiek. „Het komt voort uit angst. Zelfs voorstanders van een kraakverbod zijn tegen het huidige voorstel omdat het te weinig effectieve maatregelen bevat.”
Martin Herzberg van het SPekulatie Onderzoeks Kollektief windt er geen doekjes om. „Wie ergens een grote kantoortoren neerkwakt, terwijl elders nog zo veel vierkante meters leegstaan, moet gewoon onteigend worden.” Over een eventueel verbod haalt Herzberg z’n schouders op. „We kraken nu ook niet omdat het mag.”
Of de kraakbeweging nog leeft, luidt de afsluitende vraag. Kraker Job bespeurt weinig veranderingen ten opzichte van vroeger. „We proberen nog steeds mensen een dak boven hun hoofd te geven.” Politiechef Schaap vindt dat de beweging is verhard. „Kraken uit ideologische motieven? Onzin.”