Groene stroom van 40 miljoen kippen
Een grote truck draait het terrein van de Biomassacentrale (BMC) in Moerdijk op. Een zure lucht van kippenmest hangt erachter. BMC maakt stroom uit de uitwerpselen van pluimvee. Projectmanager Meesters: „Onze voorouders haalden in de oudheid al warmte uit mest. In Afrika gebeurt het nog steeds. Nieuw is het fenomeen dus niet.”
BMC Moerdijk BV ligt aan de milieu- en energiestraat op het uitgestrekte industrieterrein van de Brabantse plaats. Iedere dag arriveren er ongeveer zestig vrachtwagens. Elk gevuld met 30 ton pluimveemest. Na weging wordt die in een reservoir van 12.000 kuub geschept. „Die bak heeft een bufferfunctie en mixt de mest meteen. Niet elke vracht heeft dezelfde kwaliteit”, zegt projectmanager Freddy Meesters (43).Eind jaren negentig hadden pluimveeboeren een mestoverschot. Het afzetten ervan kostte handenvol geld. Een aantal agrariërs stak de koppen bij elkaar en bedacht een alternatief: de biomassacentrale. Eenzelfde soort bedrijf in Schotland diende als voorbeeld.
De boeren verenigden zich in de stichting Duurzame Energieproductie Pluimveehouderij (DEP), waarbij inmiddels zo’n 600 pluimveehouders zijn aangesloten. Het grootste deel van hen komt uit Zuid-Nederland. Partijen voor de bouw van de centrale, voor de afzet van stroom en voor de financiering werden verzameld. „De ontwikkelingsfase duurde van 1998 tot 2006”, aldus Meesters. „Nu is BMC een zelfstandige bv met vier aandeelhouders: DEP, energiebedrijf Delta, land- en tuinbouworganisatie ZLTO en Austrian Energy, de Oostenrijkse bouwer van de centrale.”
In 2006 is BMC, waar dertig mensen werken, opgericht en zijn alle contracten ondertekend. Op 3 september opende minister Verburg van Landbouw de installatie officieel. Meesters: „Tot 2018 krijgen we per geproduceerde kilowattuur subsidie van de overheid. Dan is de centrale afgeschreven en moeten we onszelf bedruipen. Dat gaat zeker lukken, nu andere energievormen steeds duurder worden.”
Meesters verwacht dat BMC over tien jaar winst kan maken met het opwekken van groene stroom. „Nu zitten we nog in verliesjaren. Het is geen supergoede business. Maar het resultaat is gezond, anders begonnen de initiatiefnemers er niet aan.”
Niet elke mestsoort is even geschikt voor BMC, zegt de projectmanager. „Uitwerpselen van kippen zijn stapelbaar en vormen geen drijfmest. Varkens- en koeienmest doen dat wel. Die moeten droog zijn voordat een centrale de meststof in stroom kan omzetten. Dat is veel duurder.”
Pluimveemest bestaat uit water, organisch en anorganisch materiaal, legt Meesters uit. „De organische stoffen zetten we om in energie. Van de anorganische blijft na het proces as over, die we weer verkopen als kunstmest.”
BMC gebruikt de wervelbedtechnologie om de mest om te zetten. Meesters: „In een 30 meter hoge verbrandingskamer ligt onderin een laag zand dat wordt verwarmd tot 600 graden Celsius. De mest gooien we daarop. De hete lucht van de verbrande mest stijgt op en heeft een temperatuur van bijna 1000 graden Celsius. Langs die lucht laten we in buisjes water lopen dat door de warmte stoom wordt. In een turbine zetten we die om in stroom.”
Aan de buitenkant van de ketels is weinig te merken van dat proces. Grote wolken waterdamp die over het terrein waaien, laten zien dat er wel degelijk iets gebeurt. Drie koeltorens blazen de damp af. „Uit de haven naast het bedrijf pompen we het koelwater op dat nodig is om van de stoom uit de turbine weer water te maken. Een deel van het koelwater lozen we in het Hollands Diep, met een temperatuur van zo’n 30 graden Celsius.”
Uit de turbine waarin de groene stroom wordt opgewekt, lopen een paar vuistdikke stroomkabels. Meesters: „De hele centrale is nodig voor het eindproduct dat daar doorheen gaat.”
BMC Moerdijk produceert 270 miljoen kilowattuur per jaar. „Dat is genoeg voor ongeveer 90.000 huishoudens. In Nederland wordt jaarlijks 1,2 miljoen ton kippenmest geproduceerd door zo’n 120 miljoen kippen. Een derde daarvan zet BMC om in stroom. De biomassacentrale heeft een capaciteit van 36 megawatt; daarmee is hij de grootste ter wereld. Zeven dagen per week, 24 uur per dag draaien we.”
In deze tijd van het jaar is het voor de boer relatief duur om zijn mest aan de centrale te verkopen, erkent Meesters. „De akkers zijn nu leeg. Agrariërs kunnen daar de mest kwijt. BMC biedt een langjarige vaste prijs, die soms hoger en soms lager is dan de dagprijs.”