Kerk & religie

Missiestatement

OMMEN - ”Onze positie en roeping in de verhouding tot Israël”, Missiestatement van de BatTsioncommissie (GKv Ommen-West) *

12 January 2009 09:40Gewijzigd op 14 November 2020 07:03
  1. Heel de geschiedenis van onze redding dringt ons tot een levend besef van ’de roots’ van de christelijke kerk en tot christelijke betrokkenheid bij Israël. Beide willen wij bevorderen.2. Wij erkennen eerbiedig het welbehagen van onze God om redding en toekomst voor heel zijn wereld voort te brengen uit de Joden. Door zijn roeping en verkiezing heeft de HEER dit volk hoog bevoorrecht. Niet omdat het zich daarvoor bijzonder zou hebben gekwalificeerd, maar enkel omdat Hij zijn onverdiende barmhartige liefde wilde bewijzen en zijn trouw aan hun stamvaders.

  1. Om zijn roeping en verkiezing te bekrachtigen, sloot de HEER met die stamvaders en met het volk Israël de innige relatie van het verbond. Onverdiend en onvoorwaardelijk gaf Hij daarin zijn beloften. Het delen in de vervulling van die beloften verbond Hij ondubbelzinnig aan gehoorzaamheid en geloof . Dat gold en blijft gelden. Voor Joden en voor niet-Joden.

  2. Met de roeping van Abraham en de verkiezing van zijn nageslacht, heeft God vanaf het begin redding en zegen voor alle volken op het oog gehad. Ieder die gelooft, geldt voor de HEER als nakomeling van Abraham en als volwaardig mede-erfgenaam van de beloften.

  3. Naar het getuigenis van Christus en zijn apostelen is er maar één volk van God. Dat volk trok uit Egypte en door de Rietzee. Het stond bij de Sinaï en erfde het land Kanaän. Het ging eeuwen later in ballingschap. Dat volk keerde in zijn rest weer en staat sinds de eerste komst van de Messias onder diens leiding.

  4. Bij dat volk zijn en worden (nog steeds!) de gelovigen ’uit de volken’ ingelijfd als volwaardige huisgenoten van God en burgers van zijn rijk. Niet door Jood te worden maar door het geloof in de Messias. ’Geënt op de edele olijf’. In overeenstemming met heel het O.T. Déze verbondenheid is fundamenteel en onopgeefbaar.

  5. Wij bestrijden daarom de ernstige misvatting dat de christelijke kerk een ’gemeente (van uitsluitend gelovigen) uit de (niet-joodse) volken’ is of dat zij in de plaats zou zijn gekomen van het Joodse volk. En ook dat Gods ontferming niet meer zou uitgaan naar de Joden om hen te laten delen in de redding door zijn Messias. Juist Paulus, de apostel van de Messias voor ’de volken’, motiveert ons tot gebed en tot jaloersmakende, wervende liefde voor dit volk. Daaraan willen wij dienstbaar zijn.

  6. Bij alle vragen rond de positie van het Joodse volk, Israël, in deze tijd, is voor ons beslissend dat a l l e beloften van God in Jezus Christus hun vervulling (zullen) ontvangen, en dat je daar alleen in zijn gemeenschap in deelt. Dat geldt zowel voor het beloofde volk als voor het beloofde land en voor ’de blijvende stad’ waar Abraham naar uitzag. Het heeft ingrijpende en zelfs rampzalige consequenties, wanneer je dat t.a.v. een van deze beloften loslaat. Ook hier verwerpen wij elke scheiding tussen de Joodse gelovigen en de gelovigen ’uit de volken’.

  7. Het is ongegrond een eerste, voorlopige, wederkomst van Christus te verwachten, waarbij een veronderstelde ’gemeente-uit-de-volken’, als was zij een tijdelijke ’tussenvorm’, zou worden ’opgenomen’ van de aarde en waarbij Christus als koning zou regeren vanuit het aardse Jeruzalem, temidden van zijn eigenlijke volk (Israël) . Dat is een ernstige vertekening van het nieuwtestamentische beeld van de ongedeelde gemeente en van het christelijke toekomstperspectief.

  8. Het N.T. leert ons als gelovigen, Joden en niet- Joden, vóór alles Gods grote daden in Jezus Christus te vieren en daaruit te leven. Dat laat voor Joodse gelovigen zinvolle ruimte voor besnijdenis, sabbat en andere Joodse feesten - mits in dat perspectief en niet als een wet die nog steeds van kracht zou zijn. Het samen optrekken binnen de nieuwe gemeenschap in Christus mag er niet door worden belemmerd.

Bewogen door de barmhartigheid van God, die Hij ons heeft bewezen in zijn geliefde Zoon,de Messias uit Israël, willen wij ons met bovenstaande overtuiging vooral inzetten voor:
(I) het bevorderen van een levend besef van het geheim dat in Ef 2 en 3 en in Rom 11 met verwondering wordt benoemd en dat ook in onze dagen verwachting wekt Onder de zegen van de HEER zal daardoor ook het draagvlak worden versterkt en verbreed voor

(II) het leggen en onderhouden van contacten en het bieden van ondersteuning tot bevordering van het getuigenis van Jezus, de Messias van Israël, onder zijn eigen volksgenoten.

Wij doen dat in opdracht van het kerkverband van de GKv, als commissie van de kerk van Ommen-W, gesteund door de classis Ommen en binnen het samenwerkingsverband van DVN. Met name via reeds bestaande goede relaties in de staat Israël. Maar wij weten ons ook ’schuldenaars’ van onze Joodse naasten die dichterbij ons leven.

Zo willen wij in onze verhouding tot Israël - met alle fijngevoeligheid en met gepaste vrijmoedigheid in de Heer - gaan in het spoor van Christus en zijn apostelen. Delend in hun diepe verdriet om de vele volksgenoten die het doel van ’de wet’ (Thora) missen, en in hun verwachtingsvolle gebed en inspanning voor hun redding.

* Voor de onderbouwing van dit statement verwijzen wij naar ons visiedocument. Met ’Israël’ wordt hier niet de huidige (seculiere) staat aangeduid, maar het Joodse volk - zoals op bijna alle plaatsen in het N.T. Ook heeft die naam hier geen geestelijke meerwaarde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer