„Knarsend kwam mijn levenstrein tot stilstand”
Het overlijden van zijn vrouw in 2002 noemt hij een onherstelbare scheur in zijn leven. „Ze was pas 54 jaar en ze overleed na een ziekte van anderhalf jaar. In hetzelfde jaar overleed mijn kleinzoon Rutger van nog maar vijf maanden oud. Ik heb wel eens gezegd dat m’n leventrein sindsdien knarsend tot stilstand is gekomen.”
Ds. A. Talsma (68) woont sinds enkele jaren in Gouda, nadat hij ruim 26 jaar de hervormde gemeente van Veenendaal had gediend. „Mijn vrouw en ik hadden het plan naar deze stad te verhuizen na m’n emeritaat. Maar dat heeft ze niet meer mogen meemaken.”Voor de predikant is het overlijden van zijn vrouw zeer ingrijpend geweest. „Mijn leven is een beetje als een nachtkaars uitgegaan. Nee, nee, ik ben zeker niet verbitterd. Integendeel, ik heb een gezegend leven mogen leiden. Maar ’t is sindsdien allemaal wel verstild. Mijn leven is verstild, ik ben zelf verstild. Naar buiten toe blijf je natuurlijk dezelfde, maar vanbinnen is er verdriet. Gelukkig doe ik hier in Gouda wel weer wat werk. Zo geef ik aan een school een aantal uren Nederlandse taal en samenleving aan niet-westerse allochtonen.”
Er zijn trouwens ook herinneringen aan het vele goede dat er was. „Ze was een zeer levendige vrouw, met veel humor ook. Een tikkeltje modern aan de buitenkant, maar met een ernstige inslag. Zij was voor mij de kritische noot op de achtergrond en daardoor zeer belangrijk. We hebben de dingen altijd echt samen gedaan. En dan heb ik het nog niet eens over het feit hoe belangrijk ze was als moeder van onze vijf kinderen.”
De familie van ds. Talsma is bijna topzwaar van predikanten. „Mijn vader was predikant, drie van mijn broers zijn predikant, een zwager is predikant, de vader van mijn vrouw was predikant en een van mijn zonen is predikant. Een domineesgezin dus. Maar we kunnen ook echt wel over andere dingen praten dan over de kerk.”
De vader van de jubilaris doopte ooit in de Kloosterkerk in Den Haag zijn eigen vader. „Mijn opa was namelijk van huis uit helemaal niet kerks. Toch ging mijn vader op het gereformeerd gymnasium in Amsterdam en daar kwam hij meer in aanraking met kerk en theologie en daarna heeft zijn leven een andere wending genomen. Ik ben erbij geweest toen opa gedoopt werd door mijn vader. Dat maakt grote indruk.”
Preek voorbereiden
Ds. Talsma begon zijn ambtelijke loopbaan in de hervormde gemeente van Brandwijk. „Een dorp in het hart van de Alblasserwaard. Degelijk, behoudend. Ik heb er veel geleerd van m’n kerkenraad. Wijze ouderlingen die gewend waren om met kandidaten om te gaan en liefdevol kritisch commentaar leverden op de preken. Nuttig.”
De tweede gemeente was Sprang-Capelle. „Midden in het roomse land. Een typische volkskerkgemeente. Ik was daar nog voorzitter van het bejaardencentrum Achter de Hoven. Heel interessant.”
En toen kwam er een beroep uit Veenendaal. „Een dynamische gemeente. Ik heb de tijd nog meegemaakt dat Scheepjeswol er was. En Ritmeester. Dat is nu allemaal weg.”
Dieper en dieper verwortelde het leven van de familie Talsma met Veenendaal. „Ik ben er lang voorzitter geweest van het bestuur van het Ichthus College. En ook van het bestuur van de hervormde scholen. Dat zijn er een stuk of vijf, zes. Een bekendheid in onderwijsland? Nou, nee hoor, hoogstens lokaal.”
Alle tijd naast het kerkenwerk ging bij ds. Talsma op aan het werk voor de scholen. „Ik deed het met veel plezier. Maar aan andere dingen, boeken schrijven bijvoorbeeld, ben ik nooit toegekomen. Er was altijd wel ergens een vergadering waar je bij moest zijn. Zo gaat dat.”
Zijn liefste werk is tot op de dag van vandaag het voorbereiden van de preek. „Graven in de Schriften, dat is zo nodig. Hoe kom ik bij de kern van de Bijbelse boodschap en hoe geef ik die door? En hoe ben ik ook actueel? Ik heb altijd geprobeerd actueel te zijn. Niet populistisch of populair. Daar heb ik niet zo veel mee. Maar ik haalde de thema’s die speelden wel aan in de preek. Daar was in Veenendaal ook een publiek voor.”
Glimlachend schuift hij wat heen en weer in z’n stoel. „Ik reisde nogal veel en gebruikte voorbeelden uit die reizen ook in m’n preken. Iemand in de gemeente werd daar wat bozig om en zei tegen me: „U had beter reisleider kunnen worden.” Nou ja, dat mogen ze natuurlijk vinden, maar ik deed het toch echt alleen om de kern van de Bijbelse boodschap dicht bij de mensen te krijgen.”
Na het overlijden van zijn vrouw in 2002, kon ds. Talsma niet echt meer zijn draai vinden in het werk. „Ik ben na een pauze van enkele weken natuurlijk weer de gemeente ingegaan, maar toen de mogelijkheid tot vervroegd emeritaat er was, wist ik dat ik moest opbreken. Ik heb trouwens wel gemerkt hoezeer zo’n persoonlijk dieptepunt ook in je pastorale contacten doorwerkt. Ontroerend vond ik het toen ik na het sterven van mijn vrouw op bezoek ging bij een weduwe. Ik was daar al veel vaker geweest, maar aan het einde van dat bezoek zei ze: „U hebt zo vaak met mij gebeden en uit de Bijbel gelezen. Mag ik het nu een keer doen voor u?” Hij zwijgt. „Dat raakte me zeer diep.”
Basis
Over de jongere predikanten in de kerk wil hij niet veel kritiek horen, al heeft hij wel wat opmerkingen. „Er worden andere accenten gelegd. Dat komt ook door de zuigkracht van de evangelische beweging. Die is er op alle gebieden. Je moet wat voelen, je wilt wat hebben, er moet iets te beleven zijn. Ik kom meer uit de tijd van de exegese. Zo van: graaf maar dieper en dieper in de Schrift. Door het geloof mogen we rusten in de beloften Gods. Dat noemen ze tegenwoordig zakelijk, maar dat zij dan maar zo.”
Een advies voor zijn jongere collega’s heeft hij nog wel. „Laat je voeden. Lees boeken, verdiep je in kernbegrippen in de Heilige Schrift. Dat is hard nodig. Niet alleen voor de preken die je moet houden, maar ook voor je persoonlijk leven. Anders wordt de basis van je leven te smal.”