Verwijt
„Toen begon Hij de steden, in dewelke Zijn krachten het meest geschied waren, te verwijten.”
Mattheüs 11:20De Heere Jezus verwijt de scharen door een voorbeeld van de steden Chorazin en Bethsaïda aan te halen, steden die alles van zo nabij hadden gezien. Hij had daar het meest geleerd en de meeste wonderen verricht. Maar zij waren met Jezus niet ingenomen. Ofschoon de Heere Jezus het gehele Joodse land had doorwandeld, om op te zoeken en terecht te brengen de verloren schapen van het huis van Israël, verbleef Hij toch het meest in Galilea.
Galilea, het volk dat in duisternis wandelde en dat in een land van de schaduw van de dood woonde. Juist dat Galilea, waar Zijn meeste krachten hadden plaatsgevonden, in de steden zoals genoemd. Want niet tegenstaande volgens het bericht van Mattheüs ook te Chorazin de meeste krachten van Jezus plaatsvonden, leest men daarvan niets in de evangelieboeken. De grootste eer viel Kapernaüm ten deel, de eigen plaats van Jezus. Deze plaats, zoals er staat, was tot de hemel toe verhoogd. Had niet de Zoon van God dit stadje tot Zijn woonplaats verkoren?
Wie zou eraan twijfelen of de goddelijke heerlijkheid van de God-mens zich vanachter het voorhangsel van de menselijke natuur daar wel eens naakt heeft geopenbaard? Wie kan het zich inbeelden, dat heerlijke en goddelijke dat hier in het oog moest lopen?
Antonius Driessen,
professor te Groningen
(”Oude en de nieuwe mens”, 1738)