Kerk & religie

”Toon alle overlevenden”

Een onschuldige brief aan een vakantievriendinnetje: „Je brief ontvangen. Het gaat heel goed met de konijntjes. Het konijn van Tine is dood. Wanneer kom je weer naar Rossum?” Geschreven door de 11-jarige José van Gelder, een van de 100.000 omgebrachte Joden die een plaats krijgen in het Digitaal Monument voor de Joodse Gemeenschap in Nederland.

Kerkredactie
4 December 2002 11:10Gewijzigd op 13 November 2020 23:59

Langzaam maar zeker kruipt de oorlog de briefjes van José binnen. November 1941: „Ik mis je zoo erg nu ik niet meer naar school mag.” Begin 1942: „Hé we zijn er gelukkig nog. Uit Zalt-Bommel zijn er 30 weg. Wij gelukkig niet.” April 1943: „Zeg puntermuts, als ik in Vught ben probeer dan eens te schrijven.” Laatste kaartje: „Het is nu half elf. Over twee uur zitten we in de bus. Ik kan mijn rugzak nooit dragen zo vol is hij vele groeten voor allen van je vriendin José.”

Gisteren werd het digitale project in Amsterdam, tijdens een studiedag over Joodse geschiedenis en cultuur in Nederland, gepresenteerd. Volgend jaar oktober komt het gereed, aldus manager dr. Karin Hofmeester. Het gaat om een monument op internet, waarin de herinnering wordt levend gehouden aan alle Joden die voor 10 mei 1940 in Nederland woonden en voor 8 mei 1945 zijn omgebracht. Op de homepage zal een groot pixelscherm verschijnen, waarop alle Joden uit die groep in gezinsverband staan verbeeld met verschillend gekleurde blokjes. Bij aanklikken komt de bezoeker op de pagina van het gezin, waar hij of zij weer de namen kan aanklikken. Een indringend beeld levert de opdracht ”Toon alle overlevenden” op: er verschijnt een grijs scherm met hier en daar een blokje.

Hofmeester, verbonden aan het International Institute of Social History, hoopt dat mensen zelf herinneringen, brieven en foto’s zullen aandragen, zodat het een echt levend monument wordt. Zo werd het briefje van José opgestuurd door een jeugdvriendinnetje - inmiddels een oude dame. Er moet nog veel onbekend materiaal verborgen liggen op zolders, tussen boeken, in archieven en bibliotheken.

Prof. dr. Irene Zwiep van de Universiteit van Amsterdam gaf de laatste stand van zaken weer van het onderzoek naar de Joodse geschiedenis. Ze was afgelopen zomer op het congres van de ”European Association of Jewish Studies”, een „monstercongres, waarna de kwellende dromen zeker een maand aanhielden.” Driehonderd sprekers uit Europa, Azië en Amerika verzorgden tien parallelsessies, verdeeld over evenzoveel hotels. Alles wat denkbaar is over de Joodse cultuur kwam aan de orde, van humor in de talmoed tot de manier waarop Joden in Marokko in de jaren zestig van de vorige eeuw op zoek waren naar hun identiteit.

Zwiep stelde vast dat Nederland altijd wel een voetnoot in de geschiedenis zal blijven, maar dat de kwaliteit van de Joodse studies niettemin internationale faam geniet. Ze hoopt dat de Joodse studies bewaard blijven voor „provincialisme. Pas op voor de provincie, daar hebben we er al genoeg van in Nederland.” Terloops hekelde ze de kortzichtigheid van universitaire bestuurders die geen raad weten met zogeheten ”onrendabele lijnen” en zich te veel zouden laten leiden door de wensen van 18-jarigen. Een hart onder de riem van veel letterenfaculteiten.

Dr. Emile Schrijver kondigde de komst aan van een groot biografisch woordenboek over de Joodse geschiedenis in de twintigste eeuw. Het naslagwerk, dat honderden trefwoorden gaat bevatten, moet rond 2005 klaar zijn. Prof. dr. Johannes Houwink ten Cate gaf tekst en uitleg bij de nieuwe leerstoel holocaust- en genocidestudies.

De Düsseldorfse hoogleraar dr. Marion Aptroot legde uit waar het boek ”Storm in the Community” over gaat, een coproductie van haar en haar Duitse collega Jozeph Michman. Het gaat over de Jiddische polemiek in de patriottentijd, 1797-1798. Vertegenwoordigers van de oude en de nieuwe gemeenten gingen elkaar intellectueel te lijf in tijdschriften. De rabbijn van de oude gemeente werd bijvoorbeeld uitgemaakt voor een krom oud mannetje dat zich voortdurend krabt, terwijl de rabbijn van de nieuwe gemeente te horen kreeg dat zijn opgedirkte dochters te vrijpostig met de jonge heren omgingen.

Zes studenten hadden met hun scriptie meegedongen naar de Hartog Beem Prijs, die gisteren werd uitgereikt. De prijs herinnert aan de verdiensten van Hartog Beem (geb. 1893), een Joodse onderzoeker die vooral bekend werd vanwege zijn studie van het Jiddisch. Oskar Zoetmann werd de gelukkige: de jury roemde zijn scriptie over de Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Ahrendt, waarin hij laat zien dat Ahrendts visie op het radicale kwaad, belichaamd in het vernietigingskamp Auschwitz, haar vervreemdde van haar Joodse vrienden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer