Zondagswet
Het is dan toch gelukt. Met een royale meerderheid heeft de Senaat dinsdag het initiatiefwetsontwerp van de Tweede-Kamerleden Bussemaker (PvdA) en Van Dijke (CU) aangenomen inzake de zondagsarbeid. Alleen VVD en D66 stemden tegen.
Werknemers krijgen hiermee het recht om werken op zondag te weigeren. Dat geldt echter niet over de hele linie. Als de aard van het bedrijf daarom vraagt (althans naar de hedendaagse maatstaven), kan de werkgever zijn personeel wel verplichten om op zondag te werken.
Volgens werkgeversorganisatie VNO-NCW is lang niet altijd duidelijk in welke gevallen de wet van toepassing is en wanneer niet. Vandaar dat men tal van arbeidsconflicten en processen over dit onderwerp verwacht.
Een aantal jaren geleden zijn het neutrale VNO en de christelijke werkgeversorganisatie NCW gefuseerd tot VNO-NCW. Gescheiden optrekken vond men niet meer nodig. Op veel punten trok men toch al één lijn. Inmiddels is binnen de gefuseerde organisatie het christelijke element zozeer ondergesneeuwd dat VNO-NCW zich nu vierkant opstelt tegenover een wetsontwerp dat werknemers het recht geeft om van de zondag geen werkdag te maken!
Opvallend was de terughoudende wijze waarop de Eerste-Kamerfractie van het CDA dit wetsontwerp tegemoet trad. Ook bij de CDA-minister van Sociale Zaken, toch behorend tot de Christelijke Gereformeerde Kerken, bleek weinig van een positieve opstelling ten opzichte van dit wetsontwerp.
De christen-democratische senatoren besloten dit voorjaar dat er eerst maar eens een advies van de SER gevraagd moest worden. Die adviesaanvrage was in feite zinloos en betekende alleen maar een vertraging van een halfjaar. Zoals verwacht kon worden, bleek de SER op dit punt verdeeld. Uiteindelijk kwamen de christen-democratische senatoren tot de conclusie dat ze het toch niet maken konden om tegen dit wetsvoorstel te stemmen.
Het initiatief-Bussemaker/Van Dijke maakt wel duidelijk dat je op het punt van de zondag makkelijker zaken kunt doen met de PvdA dan met de VVD. Ook bij een vakbond als de FNV leeft het besef dat de nadelen groter zijn dan de voordelen wanneer de zondag wordt opgeofferd aan de economie. Kennelijk werkt hier altijd nog iets door van de scheppingsorde, die uitgaat van zes dagen werken en een dag rust.
Overigens is van de notie van de zondag als ”de dag des Heeren” in het nu aangenomen wetsontwerp niets terug te vinden. Kerkbezoek, strandbezoek en stadionbezoek staan hier op één lijn. Voor werknemers kunnen dat allemaal zwaarwegende redenen zijn om niet op zondag te willen werken. Wat dat betreft is deze nieuwe zondagswet veelmeer een bewijs van de ontkerstening van onze maatschappij, dan dat ze daar tegenin gaat.
De wet betekent echter ook een belangrijke versterking van de juridische positie van werknemers die om principiële redenen op zondag niet willen werken. Daarom is zij zeker waardevol. Wel zal in de praktijk moeten blijken hoe werkgevers zich opstellen en hoe de jurisprudentie uitpakt in allerlei zaken die voor de rechter worden gebracht.