Bejaarde redder haalt kind uit water
„Ze zeggen tegen me: Je bent de held van Nebo. Maar dat is niet waar! De Heere heeft het zo bestuurd.” De 84-jarige A. Hitzert redde op oudejaarsmorgen een kind uit het ijskoude water. „Hij was al tot zijn hals weggezakt.”
Hitzert was in zijn appartement op de eerste etage van verzorgingshuis Nebo om 11.20 uur bezig „de tafel aan te zetten. Borden, bestek, tabletten voor ons allebei. Ik was moe en zei tegen de vrouw: Temee ga ik een halfuur rusten. Ik legde de Bijbel klaar en wilde toen m’n bril uit de vensterbank pakken. Daar zie ik midden op de vliet opeens een jongetje naar beneden zakken. Het waait hier om de toren nogal bar en door die wind was het water lang opengebleven. Om halftwee ’s nachts had ik op die plek nog eenden zien zwemmen. ’s Morgens om acht uur was het dichtgevroren, maar dat was natuurlijk nog maar een dun laagje.Ik ben er zo gauw mogelijk naartoe gegaan. Op m’n pantoffels en met alleen een dun jasje aan. Geen pet, geen hoed. Er gaat wel een lift, maar dat duurt veel te lang, dus ik ben de trap afgegaan. ’k Gaf een klap op de elektrische bediening van de buitendeur en toen stond ik buiten.
Dat jochie was samen met een paar andere kleine kinderen. Die probeerden hem takjes toe te steken, maar ik riep: Gauw van dat ijs af! Geef die tak maar aan mij! Ondertussen was dat jochie aan het huilen en het gillen, heel angstig. Ik kom van Strijen en daar heb ik vaak koeien horen loeien. Daar leek het een beetje op.
’k Heb me een meter op het ijs gewaagd en heb dat jochie die tak toegestoken: Pak beet! Je andere handje ook!
Hij zakte nog verder weg. Z’n schouders verdwenen onder water. Ik stond voorover gebogen en trok hem naar me toe, op het ijs en toen op de kant.”
Hitzert bracht de drenkeling naar zijn grootouders. „Die waren oliebollen aan het bakken. Ze hadden tegen die kinderen gezegd dat ze niet bij het gebouw vandaan mochten gaan.”
De bejaarde redder had inmiddels hartkloppingen. „Ik kón niet meer. Die opa heeft me thuisgebracht. Ik had het heel koud. Drie zusters kwamen erbij, gaven me een zenuwtablet en stopten me gauw onder een deken.”
Gillen
„Toen ik ’s middags gerust had, kwam dat jochie met z’n moeder. Die brachten vier hyacinten in een potje en zes oliebollen. Dat jochie heette Rens en hij was zes jaar. ’t Was toch zo’n lief jochie. Hij had het over zijn ene laarsje; dat ligt nog onder het ijs. Ik heb dat jochie op de knie getrokken en ik heb gezegd: „Lieve jongen, nu had je bijna niet meer naar school gekund, maar de Heere heeft je bewaard.”
’k Heb het wel op m’n borst gekregen, dus ik ben de afgelopen dagen niet meer buiten geweest. Het is zo bestuurd dat ik net naar buiten keek, dat heb ik net zo gevoeld als toen de Heere me in de oorlog bewaarde in het arbeidskamp in Duitsland. Ik zei vandaag nog tegen m’n vrouw: Als je die gillen van zo’n kind hoort… ’t Leek wel alsof het mijn eigen kind was.”