Justitie past 25 keer supersnelrecht toe
In de arrondissementen Amsterdam, Den Haag en Utrecht heeft justitie vrijdag 25 keer het zogeheten supersnelrecht toegepast voor ongeregeldheden rond de jaarwisseling.
Supersnelrecht houdt in dat raddraaiers die tijdens de jaarwisseling zijn opgepakt binnen drie dagen na hun voorgeleiding aan de rechter-commissaris voor de rechter staan. Het is dit jaar voor het eerst dat justitie deze mogelijkheid gebruikt. In voorgaande jaren maakte het openbaar ministerie al wel gebruik van het zogeheten snelrecht, waarbij verdachten binnen zeventien dagen worden voorgeleid.De supersnelrechtzittingen in de drie arrondissementen begonnen vrijdagmiddag. „De ochtend hadden we nodig voor de voorbereidingen. De parketsecretaris moet elk proces-verbaal controleren, de dagvaardingen moeten worden uitgebracht, de verdachte moet een advocaat kunnen raadplegen en alle betrokkenen moeten inzage hebben gehad in de stukken”, aldus voorlichter Keuning van het parket Den Haag.
Vijf van de 25 verdachten waren minderjarig. Van de 25 zaken hadden er 12 te maken met agressie of geweld jegens hulpverleners.
In Den Haag ging het om vijf meerderjarigen en vier minderjarigen. Drie van de vijf meerderjarigen en twee van de vier minderjarigen moesten zich verantwoorden voor geweld jegens gezagsdragers en hulpverleners, zoals het afvuren van zwaar vuurwerk of het gooien van stenen naar de politie. De overige zaken hadden betrekking op het opblazen van een auto met een vuurwerkbom en brandstichting in een speeltuin.
In Amsterdam werden vrijdagmiddag zes verdachten voorgeleid, van wie één minderjarige. Een van de meerderjarigen moest voorkomen voor het mishandelen van een ME’er, de minderjarige voor een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een toezichthouder. De overige zaken in Amsterdam hadden te maken met het bedreigen of mishandelen van medeburgers.
In Utrecht droeg het openbaar ministerie zaken van tien meerderjarige verdachten voor. Vijf hadden betrekking op het bedreigen en beledigen van agenten dan wel het hinderen van de politie bij de aanhouding van andere verdachten.
Bij de overige zaken in Utrecht ging het om beschadiging, vernieling en insluiping.