Wak in „weercrisis” van Viking
’s Nachts fonkelt het van de diamanten in het gras. ’s Morgens zitten er ijskristallen op de autoruit. Maar, mooier nog: de ijsvloer groeit. Schaatsfabrikanten spreken van stralend weer. „Wij hadden de afgelopen jaren niet te kampen met een kredietcrisis, maar met een weercrisis”, zegt Henk Vos van Viking Schaatsenfabriek.
Het is druk bij de schaatsfabrieken Viking in Almere en Zandstra in Joure. „We klagen niet”, zegt Vos van Viking. „De situatie is handelbaar. Het is niet chaotisch. Klanten moeten hooguit een kwartiertje, twintig minuten wachten. Ze krijgen een kopje koffie en voordat ze dat leeg hebben, staat hun karretje met schaatsen klaar.”Het scheelt dat er nog geen natuurijstochten zijn uitgeschreven, meent hij, waardoor de verkoop van noren -Vikings specialiteit- flink zou toenemen. Op dit moment „groeit die gestaag.”
Zo druk als elf jaar geleden -in 1997, toen de laatste Elfstedentocht werd gereden- is het nog niet, zegt Vos. Desalniettemin reisden sinds vorige week maandag „honderden” winkeliers naar Almere om hun voorraad schaatsen aan te vullen. Sommigen komen nog dezelfde dag terug omdat ze te weinig exemplaren hadden gehaald.
Exacte verkoopcijfers kan Vos niet geven. „Maar je kunt het zo zeggen: als we er jaarlijks 15.000 zouden verkopen, zouden dat er nu 115.000 zijn.”
Het bedrijf in Almere, dat ruim vijftig jaar geleden begon met schaatsen maken en uitgroeide tot een wereldmerk, verkoopt topschaatsen en middenklasseschaatsen. Viking werkt met vijftien mensen; op dit moment is het alle hens aan dek. Extra (uitzend)krachten zijn niet aangetrokken, omdat de tijd de kort zou zijn om hen in te werken. De duurdere Vikings worden gemaakt in Almere, de goedkopere in landen als China en Japan. De bijbehorende schoenen komen uit Italië en Roemenië.
Hoe Viking blijft bestaan, als het maar niet wil vriezen en de Hollandse winters zacht blijven? „Van de Nederlanders die op kunstijs schaatsen, koopt 80 procent Vikings”, zegt Vos. „Zo is het ook op wereldniveau.”
Schaatsen gaat altijd door, geeft ook Marco Flap van Zandstra uit Joure aan, de tweede grote schaatsfabrikant in Nederland. Het Friese bedrijf produceert en verkoopt sinds 1931 schaatsen. „Nederland telt zo’n 25 kunstijsbanen, dus daar is altijd actie. Een belangrijke hoeveelheid van onze productie gaat daarheen.” Verder exporteert Zandstra, naar Scandinavië bijvoorbeeld, waar elk jaar wordt geschaatst. „Wij maken modellen die daar populair zijn. In landen als Noorwegen, Zweden en Finland heerst trouwens een andere mentaliteit dan hier. Hollanders zijn voor gezelligheid, nemen de buren mee en zoeken koek-en-zopietenten op. In Scandinavië binden mensen de schaatsen onder, hijsen ze hun rugzak op de rug en gaan ze de wijde natuur in.”
Zandstra heeft zo’n twintig werknemers. „Parttimers werken deze dagen voor 120 procent.” Een detaillist kwam maandagavond om 20.00 uur zijn voorraad aanvullen; de ochtend daarna -gisterochtend- stond hij er weer. „Ze komen uit Zuid-Holland en Zeeland tot vanuit het puntje van Groningen.”
Hoeveel schaatsen er de deur uitgaan? Flap: „Ik denk: heel veel meer dan tien keer zo veel als normaal.” Hij heeft geen idee wat dat betekent voor de omzet. „Het maakt nogal verschil of we kinderschaatsen van 10 euro verkopen of klapschaatsen van 200 à 300 euro.”
Over de huidige drukte, waarin hij zomaar tachtig winkeliers per uur kan zien langskomen, is hij „heel positief.” „Dit is waar we op wachten. Voor liefhebbers van natuurijs is dit prachtig mooi.” Zelf schaatst Flap ook graag, maar nu even niet. „Geen tijd.”