Overdenk eens wat een verfoeilijke zonde de dronkenschap is. Het is een misbruik van Gods goede gaven, tot oneer van de Gever, en de mens maakt zich gelijkvormig aan de beesten. Dronkenschap is niet alleen op zich een zware zonde, het is ook de moeder van de snoodste gruwelen. Zie maar bij Noach en Lot.Zie ook hier in onze tekst wat voor wee er over deze koning wordt uitgeroepen. Ook was het een grote misdaad van Belsazar en de zijnen de heilige vaten van de tempel hiervoor te misbruiken. Dat was tot oneer van God, en zij prezen daarbij hun afgoden. Maar laat die brassers met Belsazar zich vullen met wijn en lekkernijen. Misgun hun dit doodsmaal maar niet. De Heere heeft een betere tafel voor Zijn gunstgenoten. Al hadden we slechts brood en water tot voeding, wij moeten tevreden zijn. Want het minste kruimeltje van Gods gunst is beter dan alle goddeloze volheid. Hij zal ons van het nodige verzorgen.

Belsazar vond geen hulp bij zijn goden. Wij hebben een andere God, Die ons straks zal zetten bij koning Jezus aan Zijn bruiloftstafel. Daar is geen plaats voor een Belsazar en de zijnen.

Carolus Tuinman, predikant te Middelburg

(Keurstoffen, 1761)