Koningin geeft vaak een lichtpuntje mee
De toon is vaak somber. Koningin Beatrix benoemt in haar kersttoespraken veel maatschappelijke ellende en problemen. Toch slaagt ze er elke keer weer in haar onderdanen een lichtpuntje mee te geven.
Traditiegetrouw spreekt koningin Beatrix op eerste kerstdag via radio en tv het volk toe. De kersttoespraak is een van de weinige momenten waarop ze haar persoonlijke boodschap kwijt kan. De koningin zet haar toespraak altijd zelf op, na overleg met enkele goede vrienden.Beatrix blijkt er een redelijk somber wereldbeeld op na te houden, constateert historicus dr. Jan Willem Brouwer van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in Nijmegen, na bestudering van alle Troonredes, redevoeringen en kersttoespraken uit 1980 tot 2004.
De thema’s die de koningin met Kerst aansnijdt, variëren van de economische crisis tot de waarde van kunst, van armoedeproblematiek tot milieuvervuiling. „De boodschap is vaak pessimistisch”, verklaart Brouwer. „Ze waarschuwt voor groeiend materialisme en egoïsme, voor intolerantie en onverdraagzaamheid.”
De koningin wil met haar eindejaarsrede mensen aanzetten tot bezinning. „Ze eindigt altijd toch positief: burgers worden ertoe opgeroepen hun verantwoordelijkheid te nemen. Ze moeten er wat van maken. Daarin verweeft de koningin vaak de kerstgedachte, het kerstverhaal.”
Brouwer liet in 2005 een studie verschijnen over de redevoeringen sinds Beatrix’ aantreden in 1980, waarin de historicus expliciet een pessimistische toon en een somber wereldbeeld signaleerde. Opvallend is dat de kersttoespraken sindsdien aanmerkelijk optimistischer zijn getoonzet.
Volgens Brouwer legt de koningin een „grote plichtsgetrouwheid, intelligentie en professionaliteit” aan de dag in haar toespraken. „Ze moet bij de samenstelling altijd balanceren op het slappe koord.” Volgens hem beseft de koningin als geen ander dat de vrijheid van het koningshuis wordt ingeperkt als er commotie over de Oranjes ontstaat. „Ze heeft erg geleden aan de fouten tijdens het bewind van haar moeder, zoals tijdens de Greet Hofmansaffaire en het huwelijk van Irene.”
Kritiek
Belangrijkste punt van kritiek op de kerstboodschappen van Hare Majesteit aan het einde van het jaar is de vaagheid. Brouwer: „De koningin benoemt concrete gebeurtenissen vaak zeer omfloerst.” De moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh en de vuurwerkramp in Enschede kregen slechts in algemene bewoordingen een plaats. Ook de massamoord in Srebrenica werd niet met name genoemd.
Veel speelruimte krijgt de koningin echter niet. „Ze kan zich geen al te duidelijke stellingnames veroorloven.” Sinds 1980 leidde een kersttoespraak drie keer tot commotie. In 1988 leek Beatrix met een somber betoog over milieuvervuiling -„langzaam sterft de aarde”- de optimistische visie van premier Lubbers in de troonrede te corrigeren.
In 1994 veroorzaakten haar kerstwoorden enige consternatie, nadat Beatrix haar onderdanen de les leek te lezen over hun inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. „Het verzet was niet algemeen; immers, de meesten verkozen zo gewoon mogelijk door te leven in de hoop vooral zelf te overleven”, aldus Beatrix. In de media ontstond een discussie over de vermeende bemoeizucht van de vorstin.
Vorig jaar keerde de koningin zich vrij scherp tegen intolerantie en onverdraagzaamheid in de samenleving. Hoewel Beatrix de naam van Kamerlid Wilders en zijn PVV niet noemde, was het volgens Brouwer „overduidelijk” op wie de uitspraken gericht waren. „Wie de schoen past, trekke hem aan.”
De „schuimbekkende” reactie van Wilders daarop vindt de historicus overtrokken. „Bizar. We moeten ons niet zo snel op onze teentjes getrapt voelen. Je moet wel heel ver gaan wil je de koningin juist met Kerst verbieden op thema’s als verdraagzaamheid in te gaan. De samenleving is de kluts kwijt. Laten we juist nadenken over de opmerkingen van de koningin.”
Boodschap
De vorstin verwijst sinds de jaren negentig in haar kersttoespraken regelmatig naar andere religies. Drie jaar geleden sprak ze: „In wanhoop zoeken velen eveneens vertroosting bij God. In de band met de Schepper van het leven vinden zij een bron van bezieling. In alle godsdiensten richten daarenboven dank en lof zich met name tot de Allerhoogste. Woorden als ”Gode zij dank!” maar ook ”Allah zij geprezen!” verwijzen naar een godsvertrouwen dat een aloud gevoel van eerbied en geborgenheid uitdrukt.”
De koningin verwees „niet toevallig” ook naar Allah, verklaart Brouwer. De historicus, liberaal van huis uit, heeft hier geen moeite mee. De samenbindende functie van het koningshuis in de samenleving krijgt daarmee juist gestalte, vindt Brouwer, ondanks de joods-christelijke wortels van de Nederlandse samenleving. „Het zou vreemd zijn als deze notie ontbrak”, vindt hij. „Het past juist bij de kerstgedachte.”