Ophef in België over bemoeienis premier met proces
BRUSSEL (ANP/BELGA) – Het Belgische parlement stelt een onderzoekscommissie in naar de handelwijze van premier Yves Leterme rond het Fortis-proces. Medewerkers van de premier zouden zich hebben bemoeid met de geruchtmakende rechtszaak over de verkoop van Fortis aan BNP Paribas.
De premier heeft toegegeven dat er contacten zijn geweest. Zijn medewerkers kregen sms-jes en telefoontjes van de man van een van de rechters, beiden partijgenoten van Leterme. De medewerkers wisten zo welke kant het arrest zou op gaan.Volgens de premier hebben zijn medewerkers geen druk uitgeoefend om het proces in een bepaalde richting te sturen. Maar politici en journalisten vermoeden dat medewerkers van Leterme de informatie wel degelijk hebben gebruikt. De advocaten van de staat hebben na de informatie hun verdediging plots veranderd, stelt hoofdredacteur Yves Desmet van krant De Morgen, die vindt dat Leterme moet aftreden. Ook begon de minister van Justitie een onderzoek naar een van de rechters.
De Vlaamse zakenkrant De Tijd meldde dat een medewerker van de premier boos had laten bellen naar de openbaar aanklager Paul Dhaeyer, vlak voordat hij rechters ging adviseren dat de verkoop van Fortis aan BNP Paribas niet rechtsgeldig was.
Voorzitter Ghuislain Londers van het Hof van Cassatie zei woensdag dat „minstens de indruk is gewekt dat de uitvoerende macht geprobeerd heeft een rechterlijke uitspraak te beïnvloeden".
Premier Leterme stelde in een spoeddebat dat hij verbaasd was dat zijn medewerkers en anderen zulke contacten hebben gehad over de rechtszaak van Fortis. Zelf hield hij zich er verre van: „De waarheid en de scheiding der machten zijn absolute waarden voor mij".
Leterme krijgt echter weinig steun in het parlement. Voorzitter Bart Somers van regeringspartij Open VLD wacht nadere informatie af voordat hij zijn vertrouwen kan uitspreken in de premier.
Alle oppositiepartijen eisen inmiddels het vertrek van de premier, die in zijn zestien maanden durende ambtsperiode al eens moest aftreden wegens het uitblijven van een beloofde staatshervorming.