Prodi dreigt averij op te lopen in Parlement
Voorzitter Prodi van de Europese Commissie dreigt flinke averij op te lopen in het Europees Parlement (EP). Deze instelling overweegt volgende week het door hem in te dienen wetgevingsprogramma voor 2002 naar de prullenmand te verwijzen.
Het betrokken document had er in oktober al moeten zijn. Wat Prodi nu zal presenteren, is in de ogen van alle politieke groeperingen in de volksvertegenwoordiging van de EU van bedenkelijke kwaliteit.
Het bleek lange tijd moeilijk om Prodi naar het EP te halen voor overleg. Afgelopen woensdag konden de fractieleiders eindelijk een gesprek met hem voeren. Volgens een woordvoerder van het Parlement heeft die ontmoeting de irritatie alleen maar vergroot. „Hij keerde kortgeleden terug uit India. Lijfelijk was hij wel bij de vergadering aanwezig, maar hij maakte de indruk met de geest nog in New Delhi te vertoeven", aldus de zegsman.
Aanstaande dinsdag vindt er in Straatsburg een plenair debat plaats over het werkprogramma. Er is een resolutie in voorbereiding die bij aanvaarding een verwerping inhoudt van dat overzicht. Dat zou een stevig politiek signaal van onvrede zijn aan het adres van de 62-jarige Italiaan. Die moet dan zijn huiswerk overdoen. De vorige keer ontstond er bij dit jaarlijkse agendapunt ook al commotie omdat hij zijn spullen te laat inleverde. De woordvoerder constateert dat de verhouding tussen het EP en de Commissievoorzitter een absoluut dieptepunt heeft bereikt.
Uit bronnen binnen de fracties valt te vernemen dat er een stevig robbertje zal worden gevochten en dat de aanvoerder van het dagelijks bestuur van de Unie een minder prettige confrontatie te wachten staat. Maar het ongenoegen zal naar verwachting niet uitmonden in een echte crisis.
Toezeggingen
Juist deze week gaf Prodi in een interview met een Britse krant hoog op over zichzelf en over zijn team. „Ik zorg hier voor een revolutie. Deze Commissie komt zijn toezeggingen na", verklaarde hij in dat vraaggesprek.
Het is niet de eerste keer dat hij onder vuur ligt. Met regelmaat klinkt er kritiek op zijn functioneren en met name op de wijze waarop hij communiceert. Hij zegt echter nooit te hebben gedacht aan aftreden.