Open Doors viert geen feest om ”mensenrechten”
De Verenigde Naties (VN) vieren woensdag het zestigjarig bestaan van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Arie de Pater, directeur van de afdeling pleitbezorging van Open Doors Internationaal, ziet echter geen aanleiding voor een feestje.
„Het is zeer de vraag of de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zou worden aangenomen als zij vandaag in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zou worden gepresenteerd”, aldus De Pater.Voor Open Doors, een organisatie die opkomt voor vervolgde christenen wereldwijd, is vooral artikel 18 van de verklaring van belang, dat pleit voor recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst voor iedereen. Volgens De Pater is de verklaring voor veel landen niet meer dan een dode letter. „Op onze ranglijst christenvervolging staan vijftig landen waar de mensen niet de vrijheid hebben om zelf hun geloof te kiezen. Neem nu het recht om van geloof te veranderen. In Iran staat daar voor een moslim de doodstraf op. Ook in andere streng-islamitische landen wordt afvalligheid van de islam zwaar gestraft.
Ook het recht om het geloof te praktiseren wordt in veel landen met voeten getreden door nationale wetgeving. Met name de verplichting tot registratie van geloofsgemeenschappen is daarbij een instrument. De Pater: „In Eritrea bijvoorbeeld zijn slechts vier godsdienstige gemeenschappen officieel geregistreerd. En deze staan onder voortdurend toezicht van de overheid. Alle andere geloven zijn verboden. Het gevolg is dat er zo’n 2000 christenen in gevangenschap zuchten.”
Hetzelfde dreigt nu te gebeuren in Kazachstan en Kirgizië. In deze landen is onlangs een zeer beperkende godsdienstwet aangenomen door het parlement. Nu moet alleen de president deze nog goedkeuren voordat die van kracht wordt. „Dan krijg je in deze Centraal-Aziatische landen Eritrese toestanden.”
Open Doors roept de internationale gemeenschap op om de mensenrechten serieus te nemen. De Pater: „Ik zou de goedwillende landen willen oproepen om de boosdoeners op hun verplichtingen te wijzen. Hopelijk kunnen we dan in 2013 de 65e verjaardag van de verklaring vieren.”