Mattheüs 7:13Al vanouds hebben ook de heidenen twee wegen onderscheiden, elk met verschillende wandelaars. Men sprak over tweeërlei weg, waarvan de ene weg van de kwaaddoeners was en leidde naar de hel. De andere weg was de goede, naar wat bij de heidenen de hemel was.

De ene weg beschreven de heidenen als breed, gemakkelijk en vermakelijk. In zijn uitgang was hij echter ongelukkig en rampzalig. Die weg noemden ze de weg van de ondeugd.

Die andere weg beschreven ze als hobbelig, met doornen en distels bezaaid, maar in zijn uitgang gelukkig en vol zoetigheid. Die weg noemden ze de weg der deugd. De brede weg beschreven ze als opgepropt met mensen, de smalle weg was eenzaam en werd door weinigen bewandeld.

Wat de Zaligmaker ons van die twee wegen leert, gaat alles wat de heidenen met hun schemerlicht leerden, ver te boven, als Hij zegt: „Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg…” Op de brede weg vindt men talloze liefhebbers van de wereld, die enkel maar het vlees en de wellusten dienen. Doch het einde zal de last dragen. Als zij menen in rozen te weiden, vallen zij in doornen en storten in de eeuwige ellende.

Johannes Barueth, predikant te Dordrecht

(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1754)