De oorzaak
De voornaamste oorzaak van Jezus’ tranen was de moedwillige ondankbaarheid van het Joodse volk waardoor het tot het uiterste verderf snelde. Want Jezus voegt hier nog bij: „Och, of gij ook bekendet…”
Deze tranen heeft onze Zaligmaker uitgestort om Zijn liefde tot het Joodse volk te tonen. Dat men weent over de ellende van een vriend, leert de algemene menselijkheid, maar dat men weent over de zonden en ellende van een vijand, is een bewijs van bijzondere liefde. Hoe hatelijk moest de zonde van Israël zijn in de ogen van Gods Zoon, dat hij tranen deed nederbiggelen. O, gruwel van de zonde, om welks wil het God eertijds berouwde de mens geschapen te hebben en die nu de Zoon van God doet wenen, hier in het midden van zijn vreugde.Daarom is het onze schuldige plicht bedroefd te zijn en tranen uit te storten over de zonden van onze naaste. Zo heeft Jezus het hier en elders meermalen getoond. Zijn droefheid geldt de hardnekkigheid, onwetendheid en het ongeloof van de Joden. Zo kon Hij tranen plengen wanneer Hij hardnekkige zondaars hun godloze gruwelen zag uitstorten. Denkt u niet dat Lot menige traan heeft uitgestort toen hij zijn rechtvaardige ziel dagelijks kwelde? Daardoor was hij zo vermoeid door hun ontuchtige wandel.
Johannes Visscherus, predikant te Amsterdam (”De wenende Christus”, 1665)