Een groothertog met een geweten
Is een koning of een koningin ook een gewoon mens, met een eigen, persoonlijke verantwoordelijkheid? Of loopt een staatshoofd per definitie aan de leiband van het parlement? Die vraag is weer actueel nu groothertog Henri van Luxemburg heeft aangekondigd dat hij een wetsvoorstel voor legalisering van euthanasie niet wil ondertekenen. De hertog beroept zich op gewetensbezwaren en daarmee dreigt er een institutionele crisis te ontstaan.
De kwestie roept onmiddellijk herinneringen op aan de Belgische koning Boudewijn, die in 1990 weigerde de abortuswet te ondertekenen. Hij schoof liever tijdelijk zijn koningschap terzijde dan verantwoordelijkheid te dragen voor zo’n ingrijpend besluit. „Ben ik dan de enige burger van het land die geen geweten mag hebben?” vroeg Boudewijn aan een van zijn ministers. Het antwoord was bevestigend: een monarch hoeft alleen maar uit te voeren wat hem opgedragen wordt.Tot in de negentiende eeuw was het ondenkbaar dat er spanning zou ontstaan tussen de persoonlijke mening van een vorst en de wetten die hij moest ondertekenen. De Nederlandse koning Willem I stond erom bekend dat hij strooide met Koninklijke Besluiten waarin weinig rekening gehouden werd met de mening van de volksvertegenwoordiging. Onder invloed van de Franse Revolutie legde de Grondwet van 1848 de macht van de koning aan banden. Soortgelijke processen voltrokken zich in diverse West-Europese landen, in België in 1831, in Luxemburg in 1868. De overgang naar deze parlementaire monarchieën legde meteen de kiem voor gewetensconflicten zoals dat van Boudewijn en Henri.
In Nederland is ook enkele malen sprake geweest van vergelijkbare kwesties. Koningin Juliana heeft meer dan eens de uitvoering van de doodstraf geblokkeerd, waarbij ze het kabinet afdwong gratie te verlenen omdat ze anders zou aftreden. Rond de ondertekening van de abortuswet, het kruisrakettenverdrag en de wet die het homohuwelijk toestond, is ook gespeculeerd over de gewetensbezwaren van Juliana respectievelijk Beatrix. Toch heeft dat nooit geleid tot zo’n crisis als bij de Belgische Boudewijn.
In de Luxemburgse kwestie werd gisteren meteen geroepen om een grondwetswijziging die de rechten van de groothertog zou inperken. Het zou niet meer van deze tijd zijn dat een vorst zich zo tegen de wil van het volk verzet. Het is nog onduidelijk op welke manier premier Juncker zich uit deze impasse wil redden, maar hij is wel van mening dat het parlement het laatste woord moet hebben.
Een opvallend standpunt, want de christensocialist Juncker behoort zelf tot de partij die de euthanasiewet had willen tegenhouden. Het is des te meer opmerkelijk omdat de groothertog nooit eerder van zijn ’vetorecht’ gebruik heeft gemaakt. De laatste die zich in het vorstendom bemoeide met de wetgeving was de zus van Henri’s grootmoeder, in het begin van de twintigste eeuw. Dat de vorst, zijn vader en zijn grootmoeder er nooit gebruik van maakten, moet voor het huidige parlement reden zijn om de bezwaren van de monarch serieus te nemen en recht te doen aan zijn positie. Hem zomaar aan de kant schuiven, zou een nieuwe, tragische stap zijn in het spoor dat de Franse Revolutie heeft gebaand.