Voorbedacht
„En als Hij nabijkwam, en de stad zag, weende Hij over haar.”
Lukas 19:41U ziet dan hier Jezus wenen toen Hij naar Jeruzalem kwam. Hier ziet u, zeg ik, Christus niet alleen als mens, maar ook als God. Dat men soms kinderen of vrouwen ziet wenen, is niet vreemd omdat hun natuur zwak is en zij gauw bewogen zijn. Het is echter bijzonderder als wij deftige mannen zien schreien en wenen. Daar moeten toch wel grote redenen voor zijn om hen de tranen uit de ogen te doen wringen.
Bij Christus zijn deze tranen niet tegen Zijn wil en dank uitgeperst, maar Hij heeft ze voorbedacht en vrijwillig gestort. De plaats waar Hij geweend heeft, was niet verborgen. Ook was Hij niet alleen, maar in tegenwoordigheid van een grote schare, die het Hosanna juichte. Dan berst Christus uit in bittere tranen. Hij weende over hen, dat is: om hunnentwil.
Christus voorzag en wist wel dat Hij in de hof bloedige druppelen zou zweten, door een apostel schandelijk zou worden verraden, door soldaten moedwillig in Zijn gezicht zou worden geslagen en door het geestelijke hof ter dood zou worden verwezen. Zijn aangezicht zou met speeksel onteerd, Zijn rug met roeden doorploegd, Zijn hoofd met doornen gekroond worden. Zijn handen en voeten zouden met nagelen worden doorboord. Deze dingen waren het echter niet die Hem deden wenen. De voornaamste oorzaak van Jezus’ tranen was de liefde die Hij Zijn broeders toedroeg, terwijl Hij wist dat ze Hem haatten.
Johannes Visscherus,predikant te Amsterdam
(”De wenende Christus”, 1665)