„NAVO-lidmaatschap Georgië voorbarig”
De ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO-lidstaten vergaderen vandaag en morgen in Brussel over een toekomstig lidmaatschap van Georgië. Maar al voor de bijeenkomst maakt de Nederlandse minister, Verhagen, duidelijk dat een uitnodiging aan Georgië om tot het bondgenootschap toe te treden, „voorbarig” is.
De Nederlandse regering heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat Georgië nog „niet rijp” is voor een kandidaat-lidmaatschap van de NAVO. Dat is het standpunt dat Verhagen ook vandaag zal inbrengen, stelt hij.„De NAVO blijft voor Nederland de meest effectieve organisatie voor vrede en veiligheid. Vooral omdat de lidstaten beloven elkaar te verdedigen, moeten we goed kijken naar wie er toetreedt. Daarom moeten zij onder meer democratisch zijn, geen interne conflicten hebben en ook hun defensie goed op orde hebben.”
Ten aanzien van Georgië is het standpunt van Nederland helder, zegt de minister in een schriftelijk interview met deze krant. „Deelname door Georgië aan het ”actieplan voor lidmaatschap” van de NAVO is voorbarig. Georgië moet eerst verbeteringen doorvoeren op het gebied van defensie, persvrijheid en onafhankelijke rechtspraak. Dat staat ook in een recent rapport van de NAVO. Deelname op dit moment aan het lidmaatschapsactieplan -zeg maar een kandidaat-lidmaatschap- zal de hervormingen eerder tegengaan dan versterken. Georgië moet eerst zijn verantwoordelijkheid nemen.”
Op de NAVO-top in Boekarest in april is Georgië en ook Oekraïne beloofd dat ze ooit lid zullen worden. Blijft die belofte overeind, ook na het Georgisch-Russische conflict van afgelopen zomer?
„In Boekarest is besloten dat Georgië en Oekraïne inderdaad lid kunnen worden van het bondgenootschap. Maar daarvoor is het nu nog te vroeg. Het gaat er nu eerst om de benodigde hervormingen in Georgië door te voeren. Ik vind het belangrijk dat de NAVO en Georgië daarvoor intensief samenwerken. Dat is ook toegezegd in Boekarest en daar moeten we nog meer inhoud aan geven.”
Spelen de Russische tegenstand tegen Georgisch lidmaatschap en de Nederlandse economische belangen in Rusland nog een rol in uw positiebepaling?
„Geen enkel land buiten de NAVO heeft een vetorecht over de uitbreiding. Het besluit om Georgië het kandidaat-lidmaatschap te verlenen, nemen de NAVO-landen zelf. Ik vind bovendien dat ieder land het recht heeft om in vrijheid te beslissen tot welk bondgenootschap het wil toetreden.
Tegelijkertijd wil ik onderstrepen dat duurzame vrede en veiligheid in Europa slechts kunnen worden bereikt met betrokkenheid van Rusland. Daarom moet de dialoog tussen de NAVO en Rusland op termijn worden hervat. Economische belangen spelen daarbij geen rol. Als je met elkaar van mening verschilt, is het beter daarover rechtstreeks van gedachten te wisselen. Het is beter om met elkaar te praten dan over elkaar.”
In januari krijgt Amerika een nieuwe president, Barack Obama. Verwacht u van hem rond het NAVO-lidmaatschap van Georgië een andere lijn?
„Tot 20 januari werken we nog gewoon met de huidige Amerikaanse president. Het beleid van de aanstaande president Obama ten aanzien van de uitbreiding van het bondgenootschap zal de komende tijd duidelijk moeten worden.
Ik ben blij met de toezeggingen van Obama om internationaal meer te willen samenwerken, onder andere binnen de NAVO. Aan deze kant van de Atlantische Oceaan zullen we een grotere verantwoordelijkheid moeten nemen voor vrede en veiligheid. We zullen samen moeten kijken hoe meer inhoud kan worden gegeven aan de samenwerking tussen de NAVO en Georgië.”
Toen op de NAVO-top in Boekarest werd gesproken over de positie van Georgië, stelde Nederland zich op achter Frankrijk en Duitsland, en niet (zoals Nederland meestal doet) achter Amerika en Groot-Brittannië. Is dat een koerwijziging?
„Ik zou niet willen spreken van een koerswijziging. Voor mij is het van belang dat de nadruk ligt op de inhoud, de noodzakelijke hervormingen en de eigen verantwoordelijkheid van landen als Georgië en Oekraïne. Ik vind dat we ons in Brussel daarom vooral moet buigen over de vraag hoe we Georgië en Oekraïne hierbij het beste kunnen ondersteunen. Nederland staat daarin niet alleen. De steun onder de bondgenoten voor deze benadering neemt toe.”