Pinksterkerken en RKK dichter bij elkaar
De standpunten van de Rooms-Katholieke Kerk en de pinksterkerken ten aanzien van bekering en geloof komen dichter bij elkaar, behalve op het punt van de sacramenten, stelt prof. dr. Johan van der Vloet.
Hij concludeerde dat tijdens de 14e bijeenkomst van dialoog tussen rooms-katholieken en vertegenwoordigers van de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten (VPE), op basis van het recente internationale dialoograpport ”On becoming a Christian”. De bijeenkomst vond deze week in Oosterhout plaats.„De verschuiving van volkskatholicisme, waarin het doopsel als lidmaatschap van de kerk centraal staat, naar een keuzekerk is al een tijdje aan de gang”, stelt Van der Vloet. „Binnen de catechese is er op het vlak van de sacramentencatechese een vrij spectaculaire verschuiving gaande. In de Rooms-Katholieke Kerk is er binnen de catechese meer oog voor de betekenis van geloof en bekering, zonder daarbij de sacramentele genade uit het oog te verliezen. Evangelisatie, eerste verkondiging en precatechese zijn nu kernpunten”, aldus Van der Vloet, directeur van Officium Catecheticum, het catecheseorgaan van de Nederlandse bisschoppenconferentie.
De nieuwe nadruk op bewuste keuze levert wel vragen op. Van der Vloet: „Wie gedoopt is, heeft kerkjuridisch recht op andere sacramenten. Als we alleen de goede gelovigen willen gaan dopen rijst de vraag: wie is een goede gelovige? Het geloof van de gemeenschap weegt ook mee. De genade van God, uitgedrukt in het doopsel, is niet afhankelijk van de luim van de dag. Aan de grotere rol voor geloof en bekering moeten we nog wennen. Deze dialoog brengt lijnen bij elkaar.”
Meer dan kerklid
Vanuit de pinksterkerken sprak prof. dr. Cees van der Laan over hetzelfde rapport. Hij zei dat christen worden iets anders is als lid van een kerk worden. „Voor rooms-katholieken zijn mensen die van huis uit tot de kerk behoren, daar gedoopt zijn en hun eerste communie en het vormsel hebben ontvangen per definitie christen, ook al komen zij verder niet meer in de kerk en lijken zij niets met hun geloof te doen.”
Pinkstergelovigen verzetten zich tegen dit automatisme, aldus Van der Laan. „Lid zijn van een kerk, inclusief het als kind gedoopt zijn, maakt je in de ogen van pinkstergelovigen nog geen christen. De nadruk valt op een beleefd geloof. Pinkstergelovigen dringen daarom aan op bekering, wat voor hen onder meer betekent een persoonlijke relatie met God aangaan.”
Voor pinkstergelovigen is de bekering met daaropvolgende wedergeboorte het moment van christen worden en tegelijkertijd van toetreding tot het lichaam van Christus, aldus Van der Laan. „Met het laatste wordt niet een bepaalde kerk bedoeld, maar het universele lichaam van Christus. De doop is weliswaar belangrijk, maar markeert niet de toetreding tot Christus, het is wel een uiterlijke bevestiging daarvan.”
Van der Laan waardeerde het dat het rapport zo veel overeenkomsten noemt maar toch de verschillen niet wil verdoezelen: „De geloofswegen tussen katholieken en pinkstergelovigen scheiden zich bij het dopen van zuigelingen.”
Pinkstergelovigen kunnen in eigen kring niet altijd uit de voeten met hun vanzelfsprekende nadruk op een bekeringsmoment, stelt Van der Laan verder: „Nu de pinksterbeweging een eeuw bestaat kennen wij tweede-, derde- en vierdegeneratiepinkstergelovigen. Voor jongeren die opgegroeid zijn met het geloof is een duidelijk bekeringsmoment niet altijd aan te wijzen.”
Het lijvige rapport ”On becoming a Christian” verscheen eind 2007 en was het resultaat van de dialoog die de Pauselijke Raad voor de Eenheid van de Christenen van 1998 tot 2006 voerde met vertegenwoordigers van de pinksterkerken.
Aan de Nederlandse dialoog, die begon in 1999, nemen de pinkstergelovigen officieel deel namens de VPE. De rooms-katholieken nemen deel op persoonlijke titel, maar hebben over de voortgang van de dialoog regelmatig overleg met bisschop J. van Burgsteden, die vanuit de bisschoppenconferentie aanspreekpunt is voor de oecumene.