Rouvoets debat over seksualiteit en moraal
„Het enige voordeel van de huidige huwelijksmisère en seksuele losbandigheid is, dat het christelijke huwelijk in de moderne wereld weer een zeldzame plant, een kostbare parel is geworden”, schreef ooit W. Aalders. Biedt het door minister Rouvoet voorgesteld maatschappelijk debat de postmoderne wereld vergelijkbaar voordeel? Is dat debat zinvol? Of ebt de interesse in discussie over seks en moraal alweer weg?
Rouvoet maakte recent in een interview in het Algemeen Dagblad duidelijk dat hij geschokt is door de „losgeslagen seksmoraal” van de jeugd. „Een meisje wordt gezien als gebruiksartikel en seks als ruilmiddel. Het begrip liefde speelt bij deze jongeren geen rol meer.” Dat de minister daaraan het voorstel heeft verbonden om een maatschappelijk debat op touw te zetten, is niet verkeerd. Integendeel. Het geeft blijk van bezorgdheid betreffende het wel en wee van Nederlandse burgers.Het is echter de vraag hoe doeltreffend zo’n debat is. Media blijven vrij en blij hun vuil de ether in slingeren. Het Amerikaanse tijdschrift Pediatric publiceerde kortgeleden een studie over het effect van televisie. Tieners die vaak naar seks en erotiek kijken, worden twee keer zo vaak jong zwanger als leeftijdgenoten die veel minder seks op televisie zien. Psycholoog D. Walsh zegt dat voor niet voorgelichte 15-jarigen de televisie als norm fungeert. Is debatteren dan niet dweilen met de kraan open?
Overigens zijn ook niet alle jongens en meisjes een toonbeeld van losbandigheid. Er zijn nog heel wat verstandige en godvrezende jongeren. Bovendien houden niet alleen jongens en meisjes er een libertijns leven op na. Want in ontwikkelingslanden zorgden volwassenen ervoor dat Nederland bekendstaat als aanjager van een vrije seksuele moraal en recht op abortus. Minister Koenders relativeert dat. Maar ons landje kreeg heus niet zomaar het imago van progressiviteit met betrekking tot seksualiteit.
Een debat is goed. Enerzijds is Nederland niet klaar met een enkel debat. Anderzijds blijkt er feitelijk niet veel meer dan praten mogelijk. De democratie zal in de praktijk het instellen van bindende, Bijbelse leefregels niet gedogen. Na aanvankelijk rumoer lijkt de onrust trouwens al bijna voorbij. Dat snel vergeten is het loon op in West-Europa levendige, libertijnse losbandigheid. Waarom zou iemand van deze tijd zich in de postmoderne cultuur nog druk maken over of verbinden aan normen en waarden?
Minderwaardig
Ondertussen mag Rouvoet noch iemand anders de vergissing begaan alle kwaad toe te schrijven aan deze eeuw. De theologe M. Malcolm uit Nieuw-Zeeland beschrijft dat „zelfs op het hoogtepunt van de Griekse en Romeinse cultuur de vrouw als minder werd gezien. En alleen in de Griekse kunst zijn vrouwen heldinnen. Aristoteles leerde dat vrouwen in alle opzichten minderwaardig waren, maar iets meer dan slaven, en Xenophon schreef dat vrouwen maar het best binnenshuis konden blijven.”
Een oude Toscaanse boerenwijsheid vertelt dat „alle dingen van God komen, behalve de vrouw.” En het zou een oud Joods gebed zijn dat waarin de passage voorkomt: „Ik dank U God, dat ik geen vrouw ben.” Dan gaat het nota bene niet eens over heidenen. Vanaf de vroegste tijden staat een vrouw in allerlei culturen te boek als minderwaardig. De in beide alinea’s aangehaalde informatie toont aan dat in de geschiedenis een vrouw ook vroeger fungeerde als min geacht gebruiksvoorwerp.
Deden christenen het beter? De apologeet Tertullianus en de prediker Chrystomos lieten zich niet altijd prijzend uit over het andere geslacht. Maar laatstgenoemde schreef dan toch dat „in de deugd vrouwen vaak genoeg de leermeesters zijn van de mannen.” En Tertullianus noemt hen ook „mededienaressen en zusters, heilige vrouwen, gezegenden, priesteressen van ingetogenheid, dochters van wijsheid.” Hun lichamelijke schoonheid noemt hij een afbeelding van hun innerlijke schoonheid.
Via de Reformatie ontving de Bijbel meer gezag. Dat kwam niet een heidense, maar een positieve houding ten aanzien van vrouwen ten goede. Het onderscheid tussen de seksen bleef overeind. Maar „Calvijn liet brieven aan vrouwen na, waaruit blijkt dat hij meer eerbied had voor vrouwzijn dan menig feministe”, aldus M. Dieperink. En Luther zei: „Er is op aarde geen groter plaag dan een boze, eigenzinnige vrouw, maar jou, Käthe, zou ik niet willen ruilen voor Frankrijk met Venetië erbij.”
Toch schrijft de ethicus G. Brillenburg Wurth dat er „nooit een tijd is geweest, waarin de schending en ruïnering van huwelijk en gezin ontbraken.” Ook de kerk na de Reformatie geeft niet altijd een fraai beeld. De historica L. Geudeke vertelt in haar studie over de hervormde kerk in Edam dat van 1594 tot 1650 niet minder dan 99 van de 465 tuchtgevallen in de gemeente zonde betroffen in het huwelijk of met betrekking tot seksualiteit. Daarbij waren 50 mannen betrokken en 75 vrouwen.
Ook vroeger eeuwen kenden het kwaad. Zij die zich in de actuele cultuur als een vis in het water weten, menen te ontkomen aan heidense onderdrukking van vrouwen. Emancipatie doet hen ook het christelijk verleden als beklemmend beschouwen. Zij zien de oproep zich te conformeren aan een aan de Bijbel gebonden levensstijl echter als betutteling. Zo zijn ze niet in staat in een maatschappelijk debat de rijkdom te ontdekken van de „zeldzame plant” en „kostbare parel” waarover Aalders schreef.
Verzet
De reacties op Rouvoets uitspraken liegen er immers niet om. De minister ontmoet behalve een beetje bijval veel verzet. Wie op internet rondneust, vindt verhalen als: „Ik denk niet dat André Rouvoet met zijn bekrompen seksmoraal de juiste man is om hier een debat over te beginnen.” De minister zou als enig doel hebben „zijn mening aan iedereen voor te schrijven.” Bovendien krijgt de „christelijke traditie” een schop, omdat deze meisjes heeft veranderd „van gebruiksartikelen naar productiemiddelen.”
Het 28-jarige GroenLinks-Kamerlid Dibi, dat een Marokkaanse achtergrond heeft, roept jongeren in een manifest op tot een tweede seksuele revolutie. Hij vindt het „geen enkel probleem” dat jongeren aan seks doen. Hij zegt „niet goed” te worden van de verboden die hem „om de oren vliegen. Het CDA wil een verbod op expliciete videoclips en -games. De ChristenUnie wil een verbod op televisieprogramma’s en de SP zegt nee tegen mobieltjes op scholen, omdat daar porno op kan staan.”
Het aantal reacties zou met vele kunnen worden uitgebreid. Ik noem er nog één. Een journaliste van Elsevier, Liesbeth Wytzes, laat de wereld weten dat „niet de jeugd, maar Rouvoet verknipte ideeën heeft.” Zij typeert het als „schandalig dat de ChristenUnieminister zich laat verleiden tot algemene uitspraken over seksuele moraal van jongeren, die op niets zijn gebaseerd.” En zij verwijt Rouvoet dat hij zijn verhaal onvoldoende onderbouwt. Slechts met een documentaire namelijk.
Dat laatste klopt al niet. De bewindsman heeft duidelijk te kennen gegeven dat de documentaire niet de enige aanleiding is voor zijn voorstel om een maatschappelijke discussie te beginnen. Hij heeft verteld dat artsen steeds vaker bij hem aan de bel trekken met de mededeling dat kinderen een verkeerd beeld hebben van seksualiteit en relaties. Wie spreekt zoals de journaliste van Elsevier laat zich eigenlijk verleiden tot venijnige agressie en schrikbarende bandeloosheid. Wat is de bron daarvan?
Wytzes spreekt over de „ChristenUnieminister.” Maar Rouvoet maakt gewoon deel uit van de regering. Er is valt moeilijk een andere conclusie te trekken dan dat de journaliste zich in Rouvoet keert tegen christenen als zodanig. Daar legde ook het PvdA-Kamerlid Bouchibti de vinger bij. Consequentie is dat er voor maatschappelijk debat nauwelijks nog draagvlak bestaat. Christenen moeten beseffen dat de dominante cultuur hen terugdringt tot de kern en het getuigenis van hun geloof.
Het is goed om Rouvoet te steunen in zijn voorstel om een maatschappelijk debat te starten rond de „losgeslagen seksmoraal.” Medestanders in de Tweede Kamer verklaarden terecht dat zo’n discussie „al veel langer” nodig is. Het was juist te onderstrepen dat het normbesef in de samenleving moet terugkeren. Als de ene gesprekspartner -mensen zoals Dibi en Wytzes- de ander echter niet meer serieus neemt, blijkt het moeilijk nog tot een oprechte uitwisseling van gedachten te komen.
Heidendom
Vroeger had in het tot stand komen van een huwelijk de gemeenschap veel meer te zeggen. Het huwelijk had meer een plaats binnen het totale familieverband. Meer dan een halve eeuw geleden schreef G. Brillenburg Wurth echter al dat „in onze tijd het huwelijk zich veel meer van het gezin en van de familie gaat emanciperen.” En ondertussen hebben individualisten ook liefde en trouw als hecht met seksualiteit verbonden plicht daarvan losgemaakt. De actuele cultuur is daar debet aan.
Progressieve vertegenwoordigers van de postmoderne ’beschaving’ wanen zich vrij van het heidens verleden: de tijd waarin een vrouw minderwaardig heette en als gebruiksvoorwerp fungeerde. Maar in feite keren veel zich van alle banden bevrijd achtende critici van Rouvoet met hun hedonisme terug naar het oude heidendom. De tijd waarin ieder alles mocht zeggen en geloven. Behalve dat de Kurios, de Heere uniek was. En dat in Hem de waarheid is over het echt goede, genormeerde leven.
Gelukkig leven er nog veel christenen en humanisten die seksualiteit van harte verbinden aan liefde en trouw. Toch bestaat er een tendens in de samenleving die van liefde niet veel meer overlaat dan egoïstische hartstocht en passie. De litteratuur geeft er blijk van. Om een voorbeeld te noemen: ”De taal der liefde” van G. K. van het Reve. Juist die categorie verstaat nog nauwelijks de kunst om te luisteren naar andermans argumenten. Een serieus maatschappelijk debat blijkt dan bijkans onmogelijk.
Kostbare parel
Aalders schreef: „Overal waar de minne gaat heersen, zijn de dijken in gevaar. Want de passie is een verwoestende, ontwortelende natuurkracht, die het menselijk leven bedreigt. De passie is redeloos en immoreel. Zij haat grenzen en vormen. Zij laat zich niet inperken.” En: „Wie getrouwd is, moet weten dat hij op een zeer bedreigde plaats woont… Door dergelijke bestrijdingen wordt de christen teruggedrongen naar zijn laatste zekerheid, de Bijbel.”
Decennia geleden vertelde Aalders: „De passie is niet slechts een gevaar voor het huwelijk en voor de menselijke persoonlijkheid. Zij is door haar ontbindende werking ook een bedreiging voor de samenleving (…) Er liggen immers in de passie nog donkerder diepten dan grilligheid, ongebondenheid, trouweloosheid. Het riskante van de passie is de onmiddellijke nabijheid van geweld en geweldpleging.” Dat lijkt op een profetie die in de praktijk van de huidige samenleving is vervuld.
Het huwelijk is een kostbare parel. De kwestie is ten diepste of iemand ergens voor leeft -voor zichzelf en eigen genot- of dat hij leeft voor Iemand: voor God. Om Hem lief te hebben en te dienen. Zolang er sprake was van gemeenschapsgevoel en stevige sociale controle, hielden de meeste mensen zich aan algemene regels. Nu individualisme hoogtij viert, komt het aan op persoonlijke overtuiging. Maar het valt niet mee iemand via een maatschappelijk debat tot de kardinale keuze te brengen.