„PvdA tuurde als konijn in de koplampen”
Na de moord op Fortuyn deed de PvdA-top een beroep op Kok om de leiding van de partij alsnog weer op zich te nemen. Maar Melkert, door zijn eigen vrienden al lang afgeschreven als leider, voelde er niet voor. En ook Kok zelf was er niet voor te porren. Deze en andere onthullingen doet ex-campagneleider Jacques Monasch in het maandag gepresenteerde boek ”De strijd om de macht.”
In december liep de campagne voor de PvdA nog volgens het boekje. Maar daarna sloeg het klimaat om. Fortuyn kwam op, de peilingen zagen er voor de sociaal-democraten steeds slechter uit. En de top van de partij, het trio Kok-Melkert-Benschop, sloeg de adviezen van spindoctor Monasch in de wind.
„Een wetmatigheid is dat je nooit je politieke tegenstanders afkraakt”, doceerde de campagnestrateeg. Melkert en Kok deden het omgekeerde. De nieuwe PvdA-leider vergeleek Fortuyn met de extreem rechtse Fransman Le Pen en gebruikte grote woorden als: „Nederland wordt wákker!” De oude PvdA-leider beschuldigde de LPF-leider van „haat zaaien.” „Daarmee liepen ze in het zwaard van Fortuyn”, stelt Monasch.
In zijn boek ”De strijd om de macht”, uitgegeven bij Prometheus, blikt de politiek adviseur van de PvdA terug op de mislukte campagne van voorjaar 2001, waarin hij zelf zo’n belangrijke functie had. Opmerkelijk zijn de stereotiepe reflexen die blijkbaar altijd optreden bij een grote partij die in de peilingen op verlies staat. Parallellen met het CDA in 1994 dringen zich steeds op.
Ook daar het vertrek van een leider die lange tijd de touwtjes in handen had gehad, ook daar een partij die door jarenlang regeren haar ideologische scherpte verloren had. Deed het CDA in een zeer late fase van de campagne in pure paniek nog een beroep op Lubbers om de leidsels alsnog van Brinkman terug te pakken, de PvdA heeft na de moord op Fortuyn opnieuw aangeklopt bij Kok.
Is bij het CDA serieus overwogen om, toen Brinkman het in de campagne bijzonder slecht bleek te doen, met een meerkoppig leiderschap te gaan werken, ook bij de PvdA lijkt zoiets in beeld te zijn geweest. Maar Melkert wilde er niet van weten. Zelfs een verkiezingsaffiche waarop naast Melkert ook Bos, Van Nieuwenhoven en Albayrak te zien waren, stuitte op het veto van hem en zijn souffleurs Kok en Benschop.
Wie het boek leest, verbaast zich steeds weer over de tamelijk vanzelfsprekende wijze waarop Melkert, al een paar jaar voor Kok er daadwerkelijk mee stopte, intern tot zijn opvolger werd gebombardeerd. Niemand verwachtte blijkbaar dat de man die het in vredestijd heel aardig deed, in oorlogstijd een modderfiguur zou slaan.
Gold de oud-minister van Sociale Zaken onder de Haagse kaasstolp als rustig en bekwaam, in debat met de drieste, non-conformistische, extreem offensieve Fortuyn klapte hij óf volledig dicht óf sloeg een volstrekt verkeerde toon aan. Zo bekritiseerde hij Fortuyn in een tv-debat over diens gebrek aan „voetnoten”: aan het Binnenhof wellicht beschouwd als een knap gevonden metafoor voor een gebrek aan feitelijke onderbouwing, maar door de gemiddelde kiezer in het geheel niet begrepen. „Die weet amper wat voetnoten zijn”, aldus Monasch.
Een ander vast thema dat in elk verhaal over een verliezende grote partij lijkt terug te komen, is de strijd tussen partijbestuur en Haagse fractie. In de PvdA-campagne namen Melkert, Kok en Benschop alle belangrijke beslissingen. Partijvoorzitter Koole werd goeddeels genegeerd. Pas op de dag van de verkiezingen greep hij de macht terug. Hij „ontbiedt” Kok en Melkert, aldus Monasch, en „dicteert” hun wat ze moeten doen. Ook voorkomt hij dat Benschop zich in de leegstaande stoel van de macht nestelt en beweegt hij Van Nieuwenhoven om tijdelijk het fractievoorzitterschap op zich te nemen.
Maar er waren niet alleen spanningen tussen het in Amsterdam zetelende partijbestuur en Den Haag. Op den duur ging het ook tussen Kok en Melkert mis. Pikant is Monasch’ beschrijving van de avond van de gemeenteraadsverkiezingen, 6 maart 2001. Melkert en Kok bekijken samen de voortdurend tegenvallende uitslagen. Kok moppert erop los. „Kijk eens: ook al achteruit. Ongelofelijk!”
Melkert wordt met de minuut kleiner. „Rond tien uur ’s avonds was hij helemaal down.” En juist in die, door Kok gestimuleerde stemming vertrok hij naar het lijsttrekkersdebat in Amersfoort, dat prompt desastreus voor hem verliep. Beelden van een aangeslagen en mokkende Melkert werden nog weken daarna op tv uitgezonden. „Ik heb het wel het meest vernietigende debat genoemd dat na Kennedy en Nixon ooit heeft plaatsgevonden”, aldus Monasch.
De volgende morgen nam Kok, voor het oog van de hele PvdA-top, Melkert onbarmhartig onder handen. „Voor de interne bühne ging Melkert over de knie van Kok.”
Na 6 maart ging het met de PvdA alleen nog bergafwaarts. Monasch doet er in geuren en kleuren verslag van. Van de verontrusting in de partij enerzijds, van de onbeweeglijkheid van de top anderzijds. „We tuurden als konijnen in de koplampen van een auto.”
Die onbeweeglijkheid was er zelfs nog op 15 mei. Kok moest tot in de late avond met Melkert praten voor deze ervan overtuigd was dat hij nu toch echt op moest stappen.