Windenergie leidde in Nederland vooral tot onderzoek
Windenergie is in Nederland nooit echt van de grond gekomen omdat het beleid te veel was gericht op technologische doorbraken. Als gebruikservaring centraal had gestaan, zou in Nederland een bloeiende windturbine-industrie, zoals in Denemarken, zijn ontstaan.
Dat concludeert innovatiewetenschapper L. Kamp, die maandag promoveerde aan de Universiteit Utrecht. Nederland en Denemarken zijn in de jaren zeventig begonnen de ontwikkeling van windenergie te stimuleren. Aan het eind van het jaar 2000 was in Denemarken een vermogen van 2340 megawatts aan windturbines geïnstalleerd, terwijl dit in Nederland niet meer dan een zesde daarvan was.
In Nederland leidde windenergie tot veel wetenschappelijk onderzoek en een goede internationale positie van de Nederlandse windenergieonderzoekers. De resultaten van het wetenschappelijk onderzoek werden echter nauwelijks gebruikt door de Nederlandse windturbineproducenten.
Denemarken benadrukte het leren gebruiken tijdens de technologische ontwikkeling. Omdat Denemarken al in een vroeg stadium subsidies gaf aan windturbinekopers, kwam het gebruik van deze vorm van energie beter van de grond, aldus Kamp. Bovendien waren er veel contacten tussen de windturbine-eigenaren, de windturbineproducenten en een onderzoeksinstituut. Op die basis konden de producenten hun turbines verder ontwikkelen.