Werkstraf Boskoper na schoppen kinderen
Ook nadat leden uit de geloofsgenootschap Griffioen zich over hem hadden ontfermd, bleef een 34-jarige Boskoper zich schuldig maken aan kindermishandeling.
Uiteindelijk moest de strafrechter eraan te pas komen. Honderd uur werkstraf waarvan de helft voorwaardelijk kreeg hij donderdag opgelegd. Ook moet hij een agressieregulatietraining ondergaan onder toezicht van de reclassering, zo heeft de Haagse politierechter bepaald.Op 25 februari sloeg en trapte de Boskoper zijn buiten spelende zoontjes van 10 en 12 jaar in elkaar omdat ze te veel lawaai maakten. Een vrouw die langskwam, schrok van het geweld waarmee dat gepaard ging. „Hij schopte zo hard dat het leek alsof hij penalty’s aan het nemen was.” De huilende kinderen zaten onder de blauwe plekken na deze ’strafschoppen’.
Het Meldpunt Kindermishandeling bemoeide zich ermee, maar de Boskoper wilde geen hulp aannemen van professionele instanties. „Ik werd geholpen in mijn eigen kring”, aldus de verdachte donderdag, doelend op zijn geloofsgenoten met wie hij erover had gesproken.
Helaas ging de Boskoper op 10 april andermaal in de fout. Hij was toen met zijn kinderen bezig een tentzeil op te vouwen. Toen hij zag dat ze scheef vouwden, gaf hij de jongste een forse schop. Het kind trok vervolgens bij zijn school aan de bel. Hij bleek gebukt te gaan onder de gespannen sfeer thuis. „Ik was toentertijd erg vermoeid van m’n werk”, aldus de agrarisch ondernemer. De moeder bleek onvoldoende bij machte om de geweldserupties van haar man te voorkomen. Ze liet zelfs vallen dat ze bang was zelf klappen te krijgen als ze zich ermee zou bemoeien.
„Vind u dit kindermishandeling?”, wilde politierechter Verbeek van de verdachte weten. „Ja, dit is kindermishandeling”, knikte de laatste.
De verdachte zegt nu te willen meewerken aan professionele gezinsbehandeling bij kliniek De Waag. Zijn vrouw weigert dit echter. Rechter Verbeek vroeg de man te proberen zijn vrouw alsnog over te halen. „Zij kan misschien de signalen leren herkennen en leren ingrijpen.”
De officier van justitie had honderd uur onvoorwaardelijke werkstraf en twee weken voorwaardelijke celstraf geëist. Advocaat mr. H. van Kregten noemde die eis „buitenproportioneel” en vroeg -naar later bleek met succes- om een lagere straf.