O mijn ziel, laat ik u eens dagvaarden voor de ogen van een alwetende, alles doorzoekende, heilige en rechtvaardige God. Dat u zich onder Zijn alziend oog recht onderzoeke en dat het de Heere dan mag behagen u aan uzelf bekend te maken. Immers, Hij Die het verstand gegeven heeft, kan alleen de verborgenheden van ons hart openbaren. Zie dan wat u doet. Gebruik geen verkeerde voorwendsels, want zij gelden bij de Heere niet. Hij ziet alleen het hart aan.Mag ik u eens vragen waarom u zo zelden met deze plicht bezig bent? Waarom is het zo lastig uzelf te onderzoeken? Ik zal u zeggen wat er aan hapert. Uw leven zonder God en Zijn gemeenschap brengt u buiten de staat om uw eigen ziel te bezitten. U zwerft dus om in het woeste. U kent God noch uzelf en u dwaalt in het duister. U bent een vreemdeling in uw eigen hart. Dit onderzoek is voor u ongewoon en moeilijk werk, maar wel nuttig en nodig! O, de luiheid staat u in de weg. Voelt u niet dat u zich nauwelijks een halfuur kunt bezighouden met deze plicht? U zult zeggen: Wie zou er toch vermaak vinden om in zo’n moerasput te wroeten? Wie ziet graag zijn eigen misdaden en wie wil zich steeds beschuldigen en veroordelen?

N.N. (Eens Christens zelfonderzoek, 1727)