Waardencatalogus
Toen minister-president Balkenende in 2002 een commissie instelde die moest gaan nadenken over waarden en normen, leverde dat hem niet alleen bewondering maar ook kritiek op. Die laatste wind waaide vooral vanuit progressieve hoek. De generatie die was opgegroeid in de betuttelende jaren vijftig en zestig moet weinig hebben van moraalridders en het muffe initiatief van de premier mocht in haar ogen snel bij het oud papier.
Wat heeft de premier met zijn oproep bereikt? Er is geen brede maatschappelijke discussie ontstaan, de tien Goudse stadsregels zijn niet in alle overige 442 Nederlandse gemeenten in gebruik genomen en nog steeds smijten jongelui de restanten van hun fastfoodmaaltijd uit het autoraam. Toch kijkt niemand meer vreemd op als het gaat over waarden en normen, komt het onderwerp ter sprake in gemeenteraden en praten jongeren op Hyves honderduit over respect voor elkaar.Vanmorgen bleek dat het kabinet een nieuwe stap wil maken in het fatsoensoffensief. Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken deelde in de Volkskrant mee dat er een handvest verantwoordelijk burgerschap komt. De overheid gaat een soort waardencatalogus vaststellen, een lijst met burgerlijke plichten die de Nederlandse samenleving zich eigen moet maken.
Dat dit geluid deze keer uit de mond van een PvdA-politica komt, is positief. Kennelijk wordt dit initiatief in het kabinet breed gedragen. Zodra minister Rouvoet iets roept over de seksualisering van de maatschappij, wordt hij uitgemaakt voor een christelijke fatsoensrakker - maar dat kan Ter Horst niet worden aangewreven.
De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat de PvdA niet voor het eerst oproept tot herstel van fatsoensnormen. Fractieleider Melkert hekelde in 2001 de ”alles moet kunnen”-mentaliteit van de Nederlandse samenleving. En in verkiezingscampagnes sprak de PvdA niet alleen over veiligheid en integratie, maar ook over waarden en normen.
Ter Horst constateert terecht dat het nog slecht gesteld is met ontzag voor autoriteit, verantwoordelijkheidsbesef, betrokkenheid bij de eigen buurt en een respectvolle toon in het politiek debat. De zogenaamde waardencatalogus zal daar niet onmiddellijk verandering in brengen, maar het is zeker een stap in de goede richting.
Toch moet het kabinet, wil het kans van slagen hebben, een spa dieper graven. Zeker de christelijke partijen daarin beseffen dat zo’n moreel reveil een heel wankele basis heeft als de waarden slechts gebaseerd zijn op de grootste gemene deler. Dan worden we het in Nederland wel eens over hondenpoep en het opstaan voor een bejaarde in de tram, maar het blijft botsen bij de wezenlijke vragen die deze tijd aan ons stelt. Waarden als rechtvaardigheid, respect en verantwoordelijkheid - prima, maar wat zeggen ze ons als ze niet gebaseerd zijn op een universele bron? Zodra zulke waarden toegespitst worden tot bijvoorbeeld eerbied voor het leven, ontstaat meteen discussie.
De universele bron waaraan de maatschappij haar waarden behoort te ontlenen, is de Bijbel. Dat valt niet alleen goed te verdedigen vanwege de christelijke wortels van onze Nederlandse samenleving, maar het is ook het enige middel om de morele crisis echt in haar wortels te lijf te gaan.