De onderscheiding is maandag overhandigd aan hun dochter Claire Posthumus.Nien Posthumus (1880-1960) werd in 1922 benoemd tot hoogleraar handelswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. In 1935 was hij een van de oprichters van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.

Posthumus nam het al voor de oorlog op voor de tegenstanders van terreur en willekeur. In 1941 nam hij ontslag als hoogleraar, omdat hij niet onder nazi’s wilde werken.

In 1943 namen hij en zijn vrouw de toen 10-jarige Joodse Bep Koster in hun huis op. Na de oorlog verleenden zij ook Beps moeder en zuster onderdak. De moeder had het concentratiekamp overleefd. Haar man was in concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk vermoord.

Al in de oorlog werkte Posthumus met onder anderen de marxistische historicus Jan Romein aan de oprichting van het RIOD, tegenwoordig NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie). Reeds drie dagen na de bevrijding meldde de Staatscourant de oprichting van dit instituut. Posthumus zocht de bekend geworden Lou de Jong aan voor de dagelijkse leiding.

Yad Vashem in Jeruzalem is het instituut ter nagedachtenis van de 6 miljoen Joodse slachtoffers van de oorlog. Met de Yad Vashemmedaille worden niet-Joden onderscheiden die zich tijdens de oorlog bijzonder voor Joden hebben ingezet. Een plaquette met hun naam krijgt een plaats op de Eremuur bij het instituut, die speciaal daarvoor is gebouwd.