Hechte band bij luchtmacht
Soesterberg sluiten, dat doe je gewoon niet, zegt A. T. M. Oonincx (82) uit Dongen.
Oonincx zwaaide van 1973 tot 1976 als basiscommandant de scepter over Soesterberg. Het opheffen van de basis doet hem pijn. „Het is stinkend jammer. Je geboorteplaats sluiten doe je gewoon niet.”Oonincx kijkt dankbaar terug op zijn loopbaan bij de luchtmacht. „Collega’s krijgen een hechte onderlinge band. De jongen die aan jouw kist sleutelt, zorgt er wel voor dat jij straks niet uit de lucht valt. Je bent van elkaar afhankelijk. Niet voor niets is ons devies: ”Eén team, één taak”. Zo’n speciale band onderscheidt de luchtmacht van andere krijgsmachtonderdelen.”
Tijdens de sluitingsceremonie loopt de oud-commandant onverwacht vroegere collega’s tegen het lijf. „Ik ben in 1976 vertrokken. Ik kom ineens maten tegen die ik 32 jaar niet hebt gezien. Grappig.”
Bijna-ramp op vliegbasis
Met weemoed ziet Willem Blaauw (79) uit Emmen ’zijn’ Soesterberg verdwijnen.
Van 1959 tot 1964 was Blaauw commandant op de basis. De oud-gediende vloog als piloot op de Hunter en de Alouette III. Vier jaar lang was hij stuntvlieger op de Hunter.
„Triest”, noemt de oud-commandant het opdoeken van de basis. „Het verdwijnen van Ypenburg en Twenthe was niet zo erg als dat van Soesterberg. Hier ligt de oorsprong van de luchtvaart. Hier herdenken we onze gevallen kameraden.” De sfeer was altijd geweldig, zegt Blaauw.
Begin jaren zestig ontsnapte de basis aan een ramp. „De kisten stonden destijds met de neus naar de hangaar. Door een fout van een jonge monteur ging het kanon af. Vier dummy’s van 30 millimeter schoten een gat van driekwart meter in mijn kantoor. Het kanon stopte voordat de vijfde kogel, die met explosieven was geladen, afging. Anders hadden we het niet overleefd.”
Kapelaan van de startbaan
Arie Methorst (62) uit Veenendaal heeft veel herinneringen op Soesterberg liggen.
Van 1971 tot 1994 was de sergeant-majoor -later adjudant- werkzaam bij de ”Vliegveiligheid uitrusting” op de basis. De sluiting doet hem zeer. „Hier is alles begonnen. Ik had niet voor mogelijk gehouden dat Soesterberg ooit nog eens plat zou gaan.”
Methorst bewaart goede herinneringen aan de basis. „Tijdens de strenge winter van 1978 veranderde de startbaan in een ijsbaan. We gingen op de schaats van de ene kant naar de andere. Totdat de commandant er lucht van kreeg…”
Tijdens zijn diensttijd is Methorst tot geloof gekomen. „Ik kreeg vrijmoedigheid om onder de militairen te getuigen van de verzoening die er is in Christus Jezus.” Hij glimlacht. „Collega’s noemden me ”de kapelaan van de startbaan”.” Over de uitwerking van zijn woorden maakt hij zich geen zorgen. „Het zal niet ledig wederkeren.”