Wolkjes van Delft tot Nijmegen
Hij is inmiddels 75 en het is al een tijdje stil rond hem, maar hij blijkt nog even helder te zijn als altijd: prof. dr. ir. Arie van den Beukel, emeritus hoogleraar in de natuurkunde en auteur van de bestseller ”De dingen hebben hun geheim”.
Voor degenen die dat boek niet kennen: Van den Beukel ontmaskert daarin de overmoed van de moderne wetenschap, die meent dat wij met al onze kennis en kunde God overbodig hebben gemaakt. Wij kunnen immers heel veel verschijnselen verklaren waarvan onze voorouders dachten dat ze direct van God afkomstig waren. Neem onweer. Lang meende de mens dat God sprak in de donder. Wij weten dat het een natuurkundig verschijnsel is dat we zelfs in het klein kunnen nabootsen. Zo is God steeds meer uit handen genomen en nog even of er blijft geen geheim meer over. Het bracht Nobelprijswinnaar Simon van der Meer eens tot de uitspraak dat je als wetenschapper wel een gespleten persoonlijkheid moet hebben om nog in een god te kunnen geloven. Arie van den Beukel noemt dit soort arrogantie „vermakelijke onbenulligheid.”Deze week was hij een van de sprekers tijdens een debatavond in Delft over geloof en wetenschap. De avond was georganiseerd door de gezamenlijke kerken in genoemde stad en maakte deel uit van een serie waarin zestien christelijke ”hete hangijzers” centraal staan zoals ”schepping en evolutie” ”de hel” en ”waarom laat God lijden toe?”.
Dat Van den Beukel een van de inleiders was, geeft al aan dat de organisatie niet voor de eerste de beste heeft gekozen. Om die reden mag ook de andere spreker niet ongenoemd blijven. Hij heette Ard Louis, heeft Nederlandse ouders maar groeide op in het buitenland, doceerde natuurkunde aan de universiteit van Cambridge en doet dat nu aan de universiteit van Oxford. Hij is nog vrij jong maar van hem zullen we vast meer gaan horen. Louis is ongemeen scherpzinnig.
Een van de vragen die vanuit de zaal werden gesteld, was of het bestaan van God valt te bewijzen. Even dacht ik dat Van den Beukel zou gaan herhalen wat hij ook zijn broer indertijd liet weten. Die kwam als predikant in de gemeente steeds vaker mensen tegen die twijfelden aan het bestaan van God. De reactie van zijn broer was dat hij die twijfelaars volledig gerust kon stellen met het antwoord „God bestaat wel want ik ga al vijftig jaar met Hem om.”
Maar dinsdagavond koos hij voor een andere benadering en die was al even bijzonder. „Wanneer is iets bewezen”, zo wierp Van de Beukel op. Alleen in de wiskunde kennen we waterdichte bewijzen. Maar in de natuurkunde -zijn vakgebied- ligt dat al meteen een slag anders. Er wordt een theorie opgesteld en aan de hand daarvan wordt getoetst. Dat duurt net zolang tot er iemand met een betere theorie komt. De vorige verdwijnt dan richting schroothoop.
Nog weer op een andere manier worden bewijzen geconstrueerd in de juridische wereld. In rechtszaken wordt vaak afgegaan op getuigenverklaringen. Getuigen vertellen wat ze hebben meegemaakt, gehoord, gezien, beleefd en als die verklaringen voldoende geloofwaardig zijn, kunnen ze een belangrijke bijdrage voor de rechter leveren aan de overtuiging dat een gebeurtenis op een bepaalde wijze heeft plaatsgehad. Het overtuigend bewijs is geleverd, zo heet dat dan.
Vervolgens vertelde Van den Beukel hoe hij in zijn ouderlijk huis ook getuigenverklaringen heeft gehoord en gezien. Zijn ouders, zo memoreerde hij, getuigden niet alleen met het woord maar ook en vooral met de daad van hun omgang met God. Langs die weg werd voor hem het overtuigend bewijs geleverd dat God bestaat.
Het tweede wat ik graag wil doorgeven, is dat de zaal van de Delftse Zuiderkerk vol zat met jonge mensen. Minstens 400, schat ik. Ard Louis vertelde dat hij in Oxford ook niet bepaald de enige christen is. Aan de academie werken er tientallen, die drie keer per jaar bijeenkomen om over het geloof en de betekenis daarvan voor hun werk na te denken.
Nog zoiets. Op de terugweg vertelde een jonge wetenschapper, die betrokken is bij toponderzoek aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, dat bij hen de rector magnificus iedere promotieplechtigheid opent door in een traditioneel gebed de naam van God aan te roepen. De promovendi worden vervolgens ”in de naam des Heeren” bevorderd tot doctor. En sinds kort is iedere afdeling verplicht het logo van de universiteit in alle correspondentie en bij presentaties en dergelijke te voeren. Dat beeldmerk bevat een kruis, een duif die volgens de Radboudwebsite de Heilige Geest verbeeldt en de woorden ”In Dei nomine feliciter” (”Mogen wij in Gods naam gelukkig voortgaan”). Het logo heeft alle moderniseringsrondes doorstaan en wordt met trots gevoerd. Tussen al het hedendaagse onheil zijn het kleine wolkjes, niet groter dan eens mans hand maar belangrijk genoeg om opgemerkt te worden.