Opinie

Springplank naar begeerd eindstation

Nederland moet zich realiseren dat na de uitbreiding van de Europese Unie met voormalige Oostbloklanden de migratie sterk zal toenemen, schrijft dr. László Marácz.

21 November 2002 11:28Gewijzigd op 13 November 2020 23:57
„Landen in Oost-Europa hebben minstens decennia nodig om de economische transitie te vervolmaken, als ze dat al op eigen kracht zal lukken.” - Foto RD
„Landen in Oost-Europa hebben minstens decennia nodig om de economische transitie te vervolmaken, als ze dat al op eigen kracht zal lukken.” - Foto RD

Nu het vrijwel zeker is dat per 1 januari 2004 de toetreding van acht voormalige Oostbloklanden -de Baltische landen, Hongarije, Tsjechië, Slovenië, Slowakije en Polen- en per 1 januari 2007 het EU-lidmaatschap van Bulgarije en Roemenië doorgang zal vinden, zal West-Europa geconfronteerd worden met een toenemende stroom migranten uit deze regio. Migratie uit Oost-Europa zal in eerste instantie bevorderd worden door de verslechterende sociaal-economische omstandigheden in Oost-Europa.

Als voorbereiding op de toetreding van de bovengenoemde Oost-Europese landen kunnen burgers van deze landen nu al zonder visum de huidige EU-lidstaten voor een kort verblijf bezoeken. Officieel mag er tijdens dat verblijf geen arbeid worden verricht. Het is echter duidelijk dat zoiets nu al op grote schaal wel gebeurd. De voorbode van een toenemende immigratiestroom uit Oost-Europa bestaat uit criminelen, gelukzoekers en andere Oost-Europeanen die de verslechterende sociaal-economische omstandigheden proberen te ontvluchten. Het gaat hier om illegale geldhandelaren, straatmuzikanten en prostituees die door de Nederlandse immigratie- en politieautoriteiten gedwongen worden terug te keren naar het land van herkomst, met name Bulgarije en Roemenië. Veel helpt het overigens niet. Een week na uitzetting duiken veel van deze mensen weer op hun illegale werkplek op.

Gaat het nu nog om Oost-Europeanen die illegaal werken in Nederland, na toetreding tot de EU zullen deze mensen zich om een legale status op de arbeidsmarkt kunnen beijveren. Het gaat dan namelijk om EU-burgers die zich legaal in Nederland mogen vestigen en werk mogen zoeken. Er is alle reden om aan te nemen dat een aanzienlijke groep Oost-Europeanen, mogelijk zelfs 100.000 per jaar, dat ook daadwerkelijk zal doen.

Rijke top, arme basis
De sociaal-economische verschillen tussen de tien landen die zullen toetreden tot de EU en de lidstaten van de EU zullen ook na toetreding niet snel kleiner worden. De omschakeling van de communistische planeconomie naar een liberale markteconomie is in zeker zes van de tien landen nog niet echt succesvol te noemen. Dit wordt onderstreept door de hoge werkeloosheidscijfers in de kandidaat-lidstaten. Ongeveer 20 procent van de Poolse en Slowaakse beroepsbevolking zit zonder werk.

Verder zijn de energieprijzen in Oost-Europa de laatste jaren exorbitant gestegen. Voor een deel heeft dat te maken met de privatisering van de energiebedrijven, voor een deel met het feit dat deze landen nu met harde valuta’s voor hun olie en gas aan Rusland moeten betalen. Hierdoor zijn miljoenen Oost-Europeanen op of onder het bestaansminimum terechtgekomen. De sociale structuur van deze landen heeft mede hierdoor de vorm van een piramide gekregen. De ’rijke’ top is smal en de ’arme’ basis is breed.

In de landen waar wel economische vooruitgang is geboekt, zijn de gunstige groeicijfers van de tweede helft van de jaren negentig verdampt. In Polen is de economische groei tot stilstand gekomen. Ook de Hongaarse en Tsjechische economie hapert. Niets wijst erop dat in de context van de globale recessie dit op korte termijn zal verbeteren. Dit betekent dat de landen in Oost-Europa minstens decennia nodig hebben om de economische transitie te vervolmaken, als deze landen dat al op eigen kracht zal lukken.

Hardste klappen
De hardste klappen zullen echter onder de boerenstand van Oost-Europa vallen. Na uitbreiding van de EU zal spoedig blijken dat de Oost-Europese boeren de concurrentie met West-Europa niet aan kunnen. Het Oost-Europese boerenbedrijf is eenvoudigweg te klein en technologisch te verouderd om te kunnen concurreren met die van het Westen. Daarnaast zullen de Oost-Europese boeren slechts 25 procent van de landbouwsubsidies ontvangen die West-Europese boeren ontvangen uit Brussel.

In landen met een hoge boerenbevolking zoals Polen en Roemenië zal de ineenstorting van het boerenbedrijf na de toetreding van Oost-Europa tot een nog hogere werkeloosheid leiden. Het is niet voor niets dat euro-sceptische partijen in al deze landen een grote aanhang hebben onder de plattelandsbevolking.

Voorstanders van een snelle uitbreiding die de negatieve gevolgen wegwuiven, verwijzen met graagte naar de toetreding van Spanje en Portugal, wat ook niet tot ongecontroleerde migratiestromen naar West-Europa heeft geleid. Tegengeworpen moet hier worden dat het bij de toetreding van Spanje en Portugal ging om landen die al een markteconomie hadden en dat de EU vanaf de jaren zeventig een rooskleurige toekomst voor zich had. De EU kon zich voor de noodzakelijke aanpassingen in deze landen garant stellen. Dat is nu anders.

Naast de sociaal-economische factoren die migratie bevorderen, zijn ook geografische en etnisch-culturele factoren van belang. Het zal namelijk niet mogelijk zijn om de grenzen van Europa na de toetreding van de Oost-Europese landen volledig dicht te timmeren. De Polen hebben al aangegeven dat de lange Poolse buitengrenzen voor Wit-Russen en Oekraïners toegankelijk moet blijven. Het vrije grensverkeer draagt substantieel bij tot de handel in de grensregio. Ook de Hongaren hebben met het oog op de grote groepen etnische Hongaren in de buurlanden al aangegeven dat zij er niets voor voelen om de Hongaars-Roemeense en de Hongaars-Servische grens hermetisch af te sluiten. De etnische Hongaren in die buurlanden, hoewel Roemeens en Servisch staatsburger, moeten volgens Boedapest ook na toetreding van dat land tot de EU Hongarije vrij kunnen in- en uitreizen.

Ontwrichting
Er moet dus rekening gehouden worden met het feit dat Polen en Hongarije onder hun Schengen-verplichtingen zullen proberen uit te komen. Dat betekent dat de grenzen van deze landen open liggen voor illegalen en mensensmokkelaars uit Oost-Europa en andere delen van de wereld die deze landen als springplank kunnen gebruiken om het felbegeerde West-Europese eindstation te kunnen bereiken.

Wat nu nog een strijd is tegen illegaal werkende EU-migranten die Nederland en andere EU-landen legaal zijn binnengereisd, zal na de toetreding van Oost-Europa helemaal geen strijd meer zijn zonder dat de migratiestromen zullen opdrogen. Oost-Europeanen mogen dan legaal in West-Europa aan de slag. Straks hoeft iemand met een Lets paspoort die zich in Nederland vestigt niet eens Nederlands te leren omdat hij of zij als EU-burger zich binnen de EU vrij kan verplaatsen en als EU-onderdaan niet verplicht kan worden om in te burgeren in de samenleving en cultuur van een nationale lidstaat.

Het is verstandig om de gevolgen van de EU-uitbreiding op het terrein van de migratie te overdenken, wil ons land na toetreding van Oost-Europa niet opgezadeld worden met ingrijpende migratieproblemen, die -gevoegd bij de moeizame inburgering van allochtonen en andere migrantengroepen- voor ernstige maatschappelijke en culturele ontwrichting kunnen zorgen.

De auteur doceert Oost-Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer