Kerk & religie

Nota-Veerman positief-kritisch ontvangen

Dat de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) de positie van predikanten en kerkelijk werkers moet regelen, daarover zijn de synodeleden het wel eens. Ze verschillen echter van mening over het nut van een predikant-vicaris, een collegiaal team of loopbaanontwikkeling voor predikanten. Onder de synodeleden leven veel vragen, mitsen en maren, constateert scriba dr. A. J. Plaisier. „Maar er is ook een breed vertrouwen in de algemene koers van de commissie-Veerman.”

Kerkredactie
7 November 2008 10:38Gewijzigd op 14 November 2020 06:41
DR. A.J. PLAISIER Foto Erik Kottier
DR. A.J. PLAISIER Foto Erik Kottier

De generale synode van de Protestantse Kerk boog zich donderdag een groot gedeelte van de dag over de nota ”Voorbij de wissel: het spoor en de bielzen”, opgesteld door de stuurgroep ”Werk in de wijngaard” onder leiding van oud-minister dr. C. P. Veerman. In april neemt ze er een definitief besluit over.De stuurgroep wil de onderlinge solidariteit in de kerk versterken en de professionaliteit verbeteren. Voor een krimpende organisatie zijn passende maatregelen nodig, benadrukt dr. Plaisier nog eens. „Er is werk aan de winkel. We zijn nu op het moment gekomen dat je met pappen en nathouden niet verder komt.”

De synodeleden spreken hun waardering uit voor de heldere visie van de commissie-Veerman op de toekomst van de kerk. Kritiek is er echter op verschillende onderdelen van het rapport.

Hybride

Mw. ds. B. B. Wolters (Winsum) is blij dat de nota duidelijk onderscheid maakt tussen de taken van predikanten en kerkelijk werkers. Ze voelt echter weinig voor het voorstel om kerkelijk werkers die het werk doen van een predikant, als predikant-vicaris toe te laten tot het ambt van predikant. „Het is een vreemde, hybride vorm. De predikant-vicaris staat in feite tussen kerkelijk werker en predikant in.” Andere synodeleden vallen haar bij. Mw. ds. I. Fritz (Amsterdam): „Een predikant-vicaris kan echt niet. Niet als term, niet in de praktijk.”

De synodeleden reageren verdeeld op het voorstel van de stuurgroep om predikanten en kerkelijk werkers verplicht te laten samenwerken in een collegiaal team. Teamwork klinkt ds. W. M. Reedijk uit Utrecht als „muziek in de oren”, zegt hij. Ook ds. J. C. Bos uit Haarlem heeft er goede ervaringen mee. „Je kunt elkaar geweldig stimuleren en aanvullen.”

Ouderling-kerkrentmeester M. van der Klooster (Dordrecht) zet echter vraagtekens bij een collegiaal team. Hij verwijst onder meer naar een experiment in Engeland, waar het werken met predikantenteams mislukte. Ouderling P. van den Boogaart (Barendrecht) vraagt zich af wie er toezicht gaat houden op de teams en wie hen gaat coachen en betalen.

De nota voorziet ook in een loopbaanontwikkeling voor predikanten. Na het afronden van de studie en de toelating tot het ambt volgt een jaar als junior predikant, verbonden aan een gemeente. Na dit jaar volgt een periode van vier tot zes jaar als basispredikant in dezelfde gemeente. Tijdens deze periode als basispredikant kan een begin worden gemaakt met de beroepsspecialisatie, die na afronding leidt tot de positie van senior predikant.

Ouderling Van den Boogaart vindt het allemaal „veel te bedrijfsmatig” klinken. „Heb ik te maken met het bedrijf PKN? Het ambt is een roeping, een bediening.”

Mw. ds. M. Elbers (Edam-Zaandam) geeft aan dat predikanten niet aan het arbeidsproces deelnemen, en dat er daarom geen sprake kan zijn van carrière of loopbaanontwikkeling. Een predikant moet zich volgens haar niet specialiseren, maar als „generalist” de hele gemeente dienen.

Ook ds. J. D. Kraan (Buitenpost) vindt dat een predikant zich niet te veel moet specialiseren. „Het is belangrijk dat gemeenteleden de predikant die op de kansel staat, ook aan het ziekbed of in het leerhuis zien. Als ik als islamoloog in de classis Buitenpost mijn emplooi zou moeten vinden, dan houdt het na een paar lezingen wel op.”

Diaken J. Bruinink (Peel en Kempenland-Eindhoven) is bang dat de kerk de gezondheidszorg achterna gaat: „Meer bestuurslagen, meer specialisaties, meer vergaderingen, minder handen aan het bed.”

Veerman, geruststellend: „We willen niets anders dan de meest vaderlijke en moederlijke zorg bieden. Het rapport is niet bedoeld als een spoorboekje met definitieve dienstregeling; het wil juist richtinggevend zijn, met ruimte om er een bepaalde invulling aan te geven.”

Hij bespeurt „toch wel wat argwaan” bij de synodeleden, vooral wat de specialisatie van predikanten betreft. „Het gaat hier echter niet om gedwongen specialisatie, maar om ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en dienstbaarheid aan de kerk.”

De synodeleden spreken ’s avonds over het voorstel van de stuurgroep om het functioneren van de algemene classicale vergaderingen (ACV) te verbeteren en voltijds functionarissen aan te stellen. Het is de bedoeling dat deze ambtsdragers leiding gaan geven aan de vergaderingen, de senior predikanten en het kerkelijk leven.

Kritiek is er vooral op het plan om een eenhoofdige leiding aan te stellen - een „bisschop”, volgens sommigen. Ouderling M. H. H. de Weerd (’s-Gravenhage I) is bang dat er in de kerk een nieuwe bestuurslaag ontstaat. Ouderling-kerkrentmeester G. A. Metz (Dokkum) vreest uitholling van het presbyteriaal-synodaal stelsel.

Mentaliteitsverandering

Onder de synodeleden leven nog veel vragen, concludeert scriba dr. Plaisier na de bespreking. „Maar er is ook een breed vertrouwen in de algemene koers van de commissie-Veerman. Het is duidelijk dat predikant en kerkelijk werker een primaire binding hebben aan de plaatselijke gemeente. Er is wel een mentaliteitsverandering nodig: ze zijn dienaar van de hele kerk en van de regio. De predikant moet uit het isolement.”

Ook Veerman is positief gestemd, zegt hij desgevraagd. „Ik proefde een constructieve, ontspannen sfeer en grote betrokkenheid bij de toekomst van de kerk.”

Hij benadrukt nog eens dat er geen sprake is van hiërarchie tussen de verschillende typen predikanten waarover de nota spreekt. „Een predikant blijft gewoon een dienaar van Gods Woord, maar hij krijgt meer ruimte voor differentiatie. Dat zie je ook steeds vaker in de medische wereld: huisartsen specialiseren zich op een bepaald terrein.”

De stuurgroep komt op korte termijn met een zogeheten memorie van antwoord, waarin hij nader ingaat op vragen van synodeleden. Een definitief rapport ligt in april op de synodetafel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer