Afrikaanse top eist bestand Congo
KIBATI/GOMA – De Afrikaanse leiders die vrijdag in Nairobi bijeen zijn gekomen, eisen een onmiddellijk staakt–het–vuren in de Democratische Republiek Congo (RDC). Dit heeft Keniaanse minister van Buitenlandse Zaken, Moses Wetangula, gezegd.
„Het Grote Merengebied zal niet toekijken bij aanhoudende en vernietigende daden van geweld. Voor dit doel zal het Grote Merengebied desnoods vrede afdwingende troepen naar de Kivu–provincie van de RDC sturen”, aldus het communiqu’e volgens de bewindsman.De Afrikaanse leiders deden eveneens een beroep op de VN–Veiligheidsraad om het mandaat van de VN–vredesmacht Monuc te versterken en de blauwhelmen te voorzien van „passende hulpmiddelen.”
De presidenten van onder meer Congo, Rwanda en Burundi, vertegenwoordigers van de Afrikaanse Unie en VN–secretaris–generaal Ban Ki–moon probeerden op de top in de Keniaanse hoofdstad een uitweg voor het geweld in de RDC te vinden. De Tutsi–rebellenbeweging van Laurent Nkunda, die niet is uitgenodigd voor de top, verwacht niets van de besprekingen.
Intussen zijn duizenden mensen een kamp in het oosten van het land ontvlucht. Tineke Ceelen, directeur van Stichting Vluchteling, stond tussen de vluchtende mensenmassa. „Het was echt beangstigend”, aldus Ceelen. Ze hoorde mitrailleurvuur en harde knallen en binnen de kortste keren was de plek waar brandhout werd uitgedeeld aan duizenden mensen leeg. De massa vluchtte in paniek richting Goma.
Ook Ceelen moest in allerijl vertrekken. „De mensen liepen niet maar renden voor hun leven”, aldus Ceelen. De wegen waren vol met vluchtelingen en vrachtauto’s met hulpgoederen. In tegengestelde richting kwam ze grote aantallen legersoldaten tegen die met granaatwerpers en allerlei andere wapens in de richting van het kamp en het geweervuur trokken.
Het is onduidelijk welke partij achter de schoten zit bij het vluchtelingenkamp, waar ongeveer 65.000 mensen zaten. Volgens hulporganisaties en de VN zijn er ongeveer 250.000 mensen op de vlucht voor het geweld tussen het regeringsleger en de Tutsi–rebellen onder leiding van Laurent Nkunda.
De VN–missie Monuc moet met 17.000 militairen een einde aan het geweld te maken en toezien op een eventueel staakt–het–vuren in het gebied dat zo groot is als West–Europa. Volgens de Congolese president Laurent Kabila doet Monuc echter niets om het moorden door rebellen te stoppen. Daarnaast wijst Kabila met een beschuldigende vinger naar Rwanda, omdat het land de rebellen zou steunen. Rwanda heeft dat ontkend.