Negatief Calvijnbeeld moeilijk te overwinnen
Calvijn kan zich maar niet ontworstelen aan de kwestie van de dubbele predestinatie, noch van de smet die hij draagt door de moord op Servet. Dat negatieve beeld heerst nog steeds aan beide zijden van de oceaan, zeggen prof. Irena Backus (Genève) en prof. Elsie McKee (Princeton, VS). In Amerika is de aandacht voor Calvijn echter beduidend groter dan in Europa. Is het Calvijnonderzoek nog een mannenzaak? „Er begint verandering in te komen”, zeggen beide hoogleraren. „Het aantal vrouwelijke theologiestudenten bij ons neemt beduidend toe.”
In Amerika laat het recente boek van Collin Hansen, ”Young, Restless, Reformed”, zien dat het calvinisme nog springlevend is. Volgens prof. McKee is het Calvijnonderzoek in Noord-Amerika de laatste jaren vooral gericht op sociale geschiedenis. „Er zijn veel historici op het gebied van het vroegmoderne Europa die geïnteresseerd zijn in de gereformeerde traditie en in Calvijns invloed op de geschiedenis. De interesse blijkt vooral op conferenties, zoals de jaarlijkse bijeenkomst van de Sixteenth Century Society and Conference, het grootste genootschap van wetenschappers van het vroegmoderne Europa. Prof. Robert M. Kingdon was een leider op dit punt en heeft ook verschillende promovendi op dit terrein gestimuleerd.”Calvijns theologie is volgens McKee vooral relevant op theologische faculteiten die officiële banden hebben met behoudende gereformeerde of presbyteriaanse kerken. „Dat neemt niet weg dat de meeste systematische theologen in Noord-Amerika de voorkeur geven aan Barth boven Calvijn. In Princeton zijn vier personen gespecialiseerd in Barth en één in Calvijn. Dat ben ik.”
Over het algemeen heerst ook in Amerika het stereotype beeld over Calvijn, vooral als het gaat over de dubbele predestinatie en de dood van Servet. Bij de doorsneebevolking overheerst zelfs een negatieve beeldvorming. Dat neemt niet weg dat theologische faculteiten serieus aan Calvijnonderzoek doen, vooral op het gebied van sociale geschiedenis. Er is in Noord-Amerika een algemene erkenning dat Calvijns leer van invloed is geweest op de politieke ontwikkelingen die geleid hebben tot de moderne democratieën.”
Prof. Backus schetst een heel ander beeld van haar land. „Calvijn wordt in Genève of in Zwitserland over het hoofd gezien, zelfs door protestanten. En als hij wel in beeld is, dan is het negatief. In Genève overheerst het kritische beeld dat afkomstig is van Calvijns vroegere rooms-katholieke biografieën, zoals die van Bolsec. De faculteiten van de protestantse theologie, vooral die van Genève, verbergen zich achter het vage label van ”onze protestantse identiteit” in plaats van openlijk naar de calvinistische erfenis te verwijzen of het Calvijnonderzoek op historische gronden te bevorderen.”
Dat Calvijn niet eens relevant is voor de kerken, is volgens Backus al sinds de achttiende eeuw het geval. „Het Reformatiemonument is alleen een toeristische attractie. De Schotse Kerk in Genève weet meer van Calvijn dan Zwitserse kerken. Als ik Zwitserland vergelijk met Amerika, dan is daar inderdaad meer belangstelling voor Calvijn. In de praktijk is het zo dat er in Amerika veel apologetiek wordt gepraktiseerd op basis van Calvijn, maar dat is ook een prikkel voor Calvijnonderzoek, waarvan sommige studies van erg goede kwaliteit zijn.”
Hoe orthodoxer, hoe meer belangstelling voor Calvijn?
McKee: „Het klinkt paradoxaal, maar juist in orthodox-gereformeerde kring is Calvijn vaak te liberaal. Orthodoxe calvinisten in Amerika lezen de reformatoren door de bril van Kuyper en Bavinck, in het algemeen de gereformeerde scholastiek. Ik heb studenten in Princeton een shock zien krijgen toen ze Calvijn lazen. Ze hadden niet geleerd om Calvijn in de context van de zestiende eeuw te plaatsen.”
Prof. Richard Muller uit Grand Rapids stelt in zijn werken dat Calvijn en de calvinisten niet tegen elkaar uitgespeeld mogen worden. Er is continuïteit.
Backus: „Muller zegt dat Calvijn even scholastisch zou zijn als de calvinisten. Dat is niet terecht. Calvijn is geen scholasticus, net zomin als de dubbele predestinatie een wezenlijk kenmerk van zijn theologie zou zijn. Zijn theologie is helemaal geen systeem. Veel wezenlijker dan de predestinatie waren voor Calvijn de Drie-eenheid en de leer van de kerk en de ambten. Het ging hem in de predestinatie om de positieve belijdenis dat we ons vertrouwen geheel op God stellen. Bij zijn opvolger Beza zien we een onnodige schematisering, met het risico dat je het oorspronkelijke geluid van Calvijn vervormt.”
McKee: „Ik kan me goed voorstellen dat de gereformeerde orthodoxie in de zeventiende eeuw de waarheid wilde verdedigen tegenover andere systemen, maar daarbij is wel een andere invalshoek ontstaan. Dat bleek ook tijdens de Westminster Synode. De preken van de synodeleden ademen een heel andere geest dan de Westminster belijdenisgeschriften. De academische taal is altijd anders dan de levende taal van de prediking.”
Backus: „Mensen hebben van Calvijns theologie een systeem gemaakt. Dat begon al vrij snel na zijn dood, vooral op basis van zijn Institutie.”
McKee: „De Institutie is niet bedoeld om niet-christenen te bekeren, laat staan geschreven voor modern pluralistisch denkende mensen. Het boek is bedoeld voor gelovigen.”
Ward Holder typeert Calvijn in het nieuwe ”Calvijn Handboek” als iemand die de oude christelijke leer wilde uitleggen aan de gewone gelovige. Een vernieuwer dus van de oude traditie?
Backus: „Calvijn was een theoloog van de katholieke kerk, de kerk die terugging op de Bijbel en op de kerkvaders. Zo wilde hij de traditie weer nieuw leven inblazen. Calvijn deed dat vooral in reactie op Rome, dat de Reformatie als een sekte beschouwde.”
McKee: „In het centrum van Calvijns theologie staat de Heilige Schrift, die de mens overtuigt van de waarheid van het Evangelie. De predikant was voor Calvijn de levende stem van het Evangelie. Calvijn ging uit van de zichtbare kerk hier en nu. Hij deelde de gemeente niet op in verworpenen en verkorenen. Dat was Gods zaak. Voor Calvijn telde alleen de roeping tot prediking.”
Backus: „Het ging hem om de vraag hoe mensen tot geloof in Christus komen, maar evenzeer: hoe houd je de samenleving bij elkaar? Rechtvaardiging en een geheiligd leven vormen de kern van Calvijns optreden en theologie.”
McKee: „God verheerlijken in het dagelijks leven, dat is de essentie van Calvijns werk. En dat doen we nooit volmaakt. Vandaar ook dat Calvijn veel waarde hechtte aan de tucht.”
Het ”Calvijn Handboek” onderstreept het interconfessionele karakter van het huidige Calvijnonderzoek. Calvijn als bruggenbouwer tussen Rome en Reformatie?
Backus: „Er is nieuwe interesse vanuit rooms-katholieke hoek in Calvijn, en juist op het punt van de visie op de kerk. Calvijn laat weinig heel van het pausschap en de mis, maar veel rooms-katholieke gelovigen moeten hier ook niets meer van hebben.”
Het Calvijncongres vond vorige week plaats tijdens Hervormingsdag. Wie raakt het hart van de huidige protestant meer: Luther of Calvijn?
Backus: „Luther is voor het Franse protestantisme nog steeds de founding father van de Reformatie, al wordt hij door de bril van Calvijn en Beza gelezen. Luther is volkser, gemakkelijker te kennen als persoon. Calvijn is minder aantrekkelijk als persoon, maar niet minder belangrijk vanwege zijn leer.”
McKee: „Luther is toegankelijker dan Calvijn, maar Calvijn is misschien moderner dan Luther, die soms nog met één been in de middeleeuwen stond. Luthers denken weerspiegelde de boerensamenleving, terwijl Calvijn door zijn werk in de stad dichter bij de moderne mens staat.”
Het Calvijncongres is achter de rug. Is er nog wat nieuws over Calvijn te zeggen?
Backus: „Er kan altijd iets nieuws gezegd worden over welke belangrijke historische figuur dan ook. Het tweeledige beeld van heilige of zondaar, het thema van het congres, is voor meer dan vier eeuwen zozeer vastgelegd dat het tijd is daarbovenuit te gaan. De leer van de predestinatie blijft problemen oproepen, hoewel deze in zijn meest extreme vorm niet aan Calvijn toegeschreven kan worden.”
McKee: „Het is moeilijk om nieuwe dingen over Calvijn te zeggen, maar er zijn altijd nieuwe wegen om te kijken naar datgene wat al bekend is. Zo hebben de resultaten van de historische studie van de Geneefse kerkenraadsnotulen een belangrijke bijdrage geleverd aan het verstaan van de kerkelijke context van Calvijn. Dat geldt met name de praktische aspecten van zijn theologie, zoals zijn pastorale werkzaamheid, zijn opvatting van de spiritualiteit. Die hebben het beeld van Calvijn verbreed en verrijkt.”
Prof. Elsie McKee
Elsie Anne McKee werd in 1951 geboren in Congo, waar haar ouders en grootouders zendelingen waren. Ze studeerde theologie in Cambridge (Engeland) en aan Princeton Theological Seminary (VS), waar zij in 1982 promoveerde. Ze doceerde bijna tien jaar kerkgeschiedenis in Andover Newton Theological School bij Boston. Sinds 1992 bezet ze in Princeton de leerstoel Archibald Alexander Chair in Reformation Studies and the History of Worship.
Hoofddoel van haar onderzoek is de gereformeerde traditie in de zestiende eeuw, vooral de theologie van Calvijn. Zij schreef over Calvijns visie op diaconaat, liturgie, vroomheid en exegese. Publicaties zijn onder meer ”Elders and the Plural Ministry: The Role of Exegetical History in Illuminating John Calvin’s Theology” (1988), ”Katharina Schuetz Zell: The Life and Thought of a Sixteenth-Century Reformer” (1999) en ”John Calvin: Writings on Pastoral Piety” (2001). Volgend jaar publiceert ze een Engelse vertaling van de Franse Institutie van 1541, de eerste Engelse vertaling van Calvijns eerste Franse Institutie. Verder houdt McKee zich bezig met de uitgave van preken van Calvijn over de eerste Korinthebrief in de serie ”Supplementa Calviniana”.
Prof. Irena Backus
Irena Backus werd in 1950 in Warschau geboren. Ze studeerde in Oxford klassieke talen en theologie. Ze promoveerde in de filosofie in Oxford (1976), op de invloed van Theodorus Beza op de Engelse vertalingen van de Bijbel, met name de King James Vertaling. Op grond van haar wetenschappelijk werk kreeg ze een doctoraatstitel toegekend in Bern (1988) en Oxford (2006). Backus ontving ook een eredoctoraat in Edinburgh (2001). Momenteel is zij hoogleraar geschiedenis van de Reformatie en kerkelijke Latijn aan de universiteit van Genève, waar ze verbonden is aan het Instituut van de Geschiedenis van de Reformatie.
Backus is betrokken bij de uitgave van de verzamelde werken van Calvijn en de correspondentie van Beza. Ze is vooral gespecialiseerd in de receptie van de kerkvaders in het Westen. Belangrijkste publicaties zijn ”The Reception of the Church Fathers in the West. From the Carolingians to the Maurists” (1997, twee delen) en ”Reformation Readings of the Apocalypse: Geneva, Zurich, Wittenberg” (2000). Vorige week werd tijdens het Calvijncongres in Putten haar boek ”Life Writing in Reformation Europe. Lives of Reformers by Friends, Disciples and Foes” gepresenteerd. Het boek beschrijft Calvijn vanuit het perspectief van biografen in de zestiende en de zeventiende eeuw.